Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 24 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 8 januari 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, verweerder in deze zaak, heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. Eiser heeft op 10 juli 2023 verweerder in gebreke gesteld, maar de rechtbank concludeert dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser op 4 maart 2023 eindigde, maar dat deze termijn door de staatssecretaris was verlengd tot 4 december 2023. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was. Eiser had in dit geval geen nieuwe asielaanvraag hoeven indienen, maar verweerder had alsnog op de oorspronkelijke aanvraag moeten beslissen, gezien het verstrijken van de overdrachtstermijn.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan op 13 augustus 2024 door rechter M.J. Schouw, in aanwezigheid van griffier S. Mohandes, en is openbaar gemaakt.