ECLI:NL:RBDHA:2024:13034

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.35459
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling

Op 9 november 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 24 juli 2022. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag op 24 januari 2023 eindigde, maar dat deze termijn met negen maanden is verlengd tot 24 oktober 2023. Eiser heeft verweerder op 24 oktober 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.35459

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D. van Elp),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Eiser heeft op 9 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 24 juli 2022.
Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 24 juli 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 24 januari 2023 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van WBV 2022/22 [2] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser op 24 oktober 2023 is geëindigd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [3] geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. De omstandigheid dat de Afdeling [4] prejudiciële vragen heeft gesteld [5] aan het Hof [6] , vormt geen aanleiding om de zaak aan te houden tot het Hof die vragen heeft beantwoord.
3. Eiser heeft verweerder op 24 oktober 2023 in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dat maakt dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend en niet geldig is. Nu niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 13 augustus 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.Verwijzingsuitspraak 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4125.
6.Hof van Justitie van de Europese Unie.