Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
snippetsin randnummers 24 en 43 (zie r.o. 4.2. hierna).
2.De feiten
[Violent Music, Rb]als fonogrammenproducent opnamen (laten) vervaardigen ter uitsluitende exploitatie door de maatschappij
[Violent Music, Rb]onder de artiestennaam: “Alice Deejay”:
[Violent Music, Rb]heeft met uitsluiting van ieder ander het exclusieve recht om van de in Artikel 1 bedoelde titels geluidsopnamen te maken en deze opnamen wereldwijd te exploiteren, waaronder tevens te verstaan is verveelvoudiging, openbaarmaking, verkoop onder alle (handels)namen, merken en labels.
- het versturen van pitchlijsten voor films en commercials;
- het afhandelen en beoordelen van vele bewerkingsverzoeken en het voeren van de onderhandelingen voor de bewerkingen die zij honoreert;
- het bewaken en laten verwijderen van ongeautoriseerde bewerkingen en covers;
- het organiseren van Alice Deejay shows.
- het afhandelen en beoordelen van vele bewerkingsverzoeken en het voeren van de onderhandelingen voor de bewerkingen die zij honoreert;
- het aangaan van een samenwerking met het team van DJ Tiësto om een mash up te maken van de liedjes “Better Off Alone” en “The Business”;
- het bewaken en laten verwijderen van ongeautoriseerde bewerkingen en covers;
- het organiseren van Alice Deejay shows;
- het versturen van pitchlijsten voor films en commercials.
Violent”). [naam 1] heeft in het verleden verschillende keren zijn onvrede geuit over de nakoming door Violent van de op Violent rustende exploitatieverplichtingen uit verschillende overeenkomsten met [naam 1]. [naam 1] heeft ook aanspraak gemaakt op terugoverdracht van de aan Violent verleende rechten wegens deze tekortkomingen van Violent.
na overlegmet [naam 1] gerechtigd is haar rechten en verplichtingen uit de overeenkomst aan een derde over te dragen. Dat overleg heeft echter niet plaatsgevonden (…). (…)
flat feesdie in bepaalde gevallen worden betaald voor het aan een derde toestaan van het gebruik van de muziekwerken in een audiovisueel werk, bijvoorbeeld een commercial of een film of voor het mogen bewerken van een compositie, bijvoorbeeld voor een zogenaamde
remix. De hiervoor bij de derde in rekening te brengen bedragen worden door Violent Publishing samen met Universal Music Publishing uitonderhandeld en door Universal Music Publishing geïnd. Universal Music Publishing maakt vervolgens voor het zogenaamde
writer’s sharevan een componist zoals [naam 1] een separate afrekening. Die afrekening stuurt Violent Publishing aan [naam 1] door en zij betaalt hem aan de hand daarvan de contractueel toekomende vergoeding, aanvankelijk halfjaarlijks, vanaf 2018 op jaarlijkse basis. Voor haar eigen uitgave-aandeel ontvangt Violent Publishing van Universal Music Publishing een eigen afrekening.
3.Het geschil
4.De beoordeling
snippets. Deze
snippetszijn niet afkomstig van door Violent Publishing in deze procedure overgelegde producties. Violent Publishing heeft aangevoerd dat deze
snippetszijn opgenomen in reactie op door [naam 1] ingebrachte producties. De rechtbank acht het bezwaar gegrond, nu de
snippetsniet afkomstig zijn van door Violent Publishing in het geding gebrachte producties, zodat zij die onderdelen van de pleitnotitie van Violent Publishing zal doorhalen.
non-ususvan) de exploitatieovereenkomst. Uit het tweede lid van art. 6:265 BW volgt dat als nakoming niet onmogelijk is, de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat wanneer de schuldenaar in verzuim is. Uit art. 6:82 BW volgt dat dit verzuim intreedt wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning, waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld (vgl. art. 25e lid 3 Aw), en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
ex tuncdient plaats te vinden – zie 4.27) als een onredelijk beding moet worden aangemerkt, waar door [naam 1] ook slechts een voorwaardelijke (door toewijzing van de hierna te bespreken gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig door opzegging zijn geëindigd niet in vervulling tredende) vordering is verbonden. De stelling van [naam 1] dat Violent Publishing te weinig heeft gedaan aan de exploitatie en promotie van zijn werken, is in het licht van het aan de hand van de producties EP36 t/m EP39 gevoerde gemotiveerde verweer door Violent Publishing, onvoldoende onderbouwd, zodat op dit punt evenmin is komen vast te staan dat Violent Publishing tekort is geschoten in de nakoming van haar uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen jegens [naam 1]. Uit die producties blijkt immers dat Violent Publishing de werken van [naam 1] promoot en exploiteert door middel van een website, het versturen van zogenoemde pitchlijsten, het in behandeling nemen van bewerkingsaanvragen, het organiseren van optredens en het monitoren en offline halen van ongeautoriseerde bewerkingen.
“ontbindt hij bij gebreke van een acceptabele oplossing, voor alsdan al zijn overeenkomsten ingaande per drie maanden”.Dat is een uitnodiging om in onderhandeling te treden en er kan zeker ook een voorwaardelijke opzegging in gelezen worden (zie hierna), maar het kan niet leiden tot de conclusie dat [naam 1] Violent Publishing op juiste wijze in gebreke heeft gesteld. Ter zitting heeft de rechtbank gevraagd of er nog andere correspondentie is waaruit zou blijken dat [naam 1] Violent Publishing wel op een juiste wijze in gebreke heeft gesteld, maar [naam 1] heeft op die vraag slechts verwezen naar de voetnoten bij randnummer 5 van de spreekaantekeningen. De daar genoemde correspondentie betreft echter e-mails die nog minder kwalificeren als een ingebrekestelling. Nu Violent Publishing niet in verzuim was, kon [naam 1] de overeenkomsten niet ontbinden.
Musicgesloten overeenkomsten (vgl. 2.8), waaruit nu juist blijkt dat [naam 2] geen mede-auteur is. Alle afspraken met Violent Publishing werden tot in detail geregeld in overeenkomsten, zodat als de verreikende afspraak zou zijn gemaakt dat [naam 1] voor altijd bij Violent Publishing zou blijven en de overeenkomsten niet konden worden opgezegd, die afspraak echt wel schriftelijk zou zijn vastgelegd, aldus [naam 1]. De rechtbank verwerpt de stelling van Violent Publishing, nu die in het licht van de gemotiveerde betwisting van [naam 1] onvoldoende nader is onderbouwd door Violent Publishing. In de overeenkomsten (zoals opgenomen onder 2.6 en 2.7) staat niets waaruit een afspraak blijkt zoals die volgens Violent Publishing op de achtergrond zou hebben meegespeeld (en die de reden zou zijn geweest voor de omstandigheid dat [naam 2] en [naam 3] nergens staan vermeld als mede-makers van de werken), noch bestaat er een andere aanwijzing waaruit volgt dat de overeenkomsten naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar zijn. De rechtbank vindt de stelling van Violent Publishing overigens ook lastig te begrijpen. Immers, ook als ervan uit gegaan zou worden dat de overeenkomsten niet opzegbaar zouden zijn en [naam 2] en Van Driesschen mede-makers waren maar die rechten “opgaven” omdat die rechten voor de duur van het auteursrecht toch in de maatschappij zouden blijven, hadden [naam 2] en [naam 3] ook gedurende de looptijd van de overeenkomsten, bovenop hun 1/3 uitgeversaandeel, met [naam 1] en [naam 5] kunnen meedelen in het componistenaandeel.
(ex tunc). Art. 25f lid 2 Aw heeft geen betrekking op omstandigheden die zich hebben voorgedaan na het moment van contractsluiting. De rechter dient de vraag of een beding onredelijk bezwarend is als bedoeld in art. 25f lid 2 Aw dus
ex tunc, dat wil zeggen ten tijde van het aangaan van de overeenkomst, te beoordelen. [15] Aldus doende, is de rechtbank van oordeel dat het beding van art. 4.6.3.
ab initioniet als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt. Het artikel bepaalt dat [naam 1] het recht heeft om boekenonderzoek te laten doen ter verificatie van de afrekening die ziet op het voorafgaande half jaar. Waarom die periode (veel) te kort zou zijn, verzuimt [naam 1] uit te leggen en vermag de rechtbank ook niet in te zien, ervan uitgaande dat die afrekeningen steeds stipt volgens de afgesproken frequentie worden toegestuurd. De termijn van zes maanden is bovendien op initiatief van [naam 1], die de voorgestelde drie maanden te kort vond, op uiteindelijk zes maanden in de overeenkomst vastgesteld, zodat kennelijk ook hijzelf die termijn destijds redelijk achtte. Het andere argument dat [naam 1] nog heeft aangedragen ten betoge dat het beding onredelijk bezwarend is, is dat hij als auteur en componist volledig afhankelijk is van Violent Publishing als exploitant als het aankomt op het afleggen van rekening en verantwoording. De rechtbank kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, evenwel niet inzien waarom die omstandigheid op zichzelf zou maken dat het beding van meet af aan onredelijk is. Dat de kosten van verificatie geheel ten laste van [naam 1] komen en die volgens [naam 1] al snel in de tienduizenden euro’s lopen, maakt het beding ook niet onredelijk bezwarend. Violent Publishing heeft ten aanzien van de hoogte van de door [naam 1] genoemde kosten aangevoerd dat dat sterk overdreven is, maar naar het oordeel van de rechtbank is belangrijker dat art. 4.6.4. bepaalt dat de kosten van verificatie voor rekening van Violent Publishing komen indien een accountant een afwijking zou vaststellen van meer dan vijf procent in het nadeel van [naam 1], hetgeen de afgesproken regeling evenwichtig maakt, althans daarvan niet gezegd kan worden dat die
ab initioonredelijk bezwarend voor [naam 1] is.
- salaris advocaat € 1.842,- (3 punten x tarief II))
- griffierecht € 314,-
- nakosten € 278,- (plus € 92,- bij betekening)