ECLI:NL:RBDHA:2024:12678

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
23/5799
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging Anw-uitkering wegens minder dan 45% arbeidsongeschiktheid na herbeoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres had een Anw-uitkering die per 1 september 2022 door verweerder was beëindigd, omdat zij minder dan 45% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld op 3 april 2024, waarbij de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn standpunt nader moest motiveren. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat er onvoldoende medische informatie was ingewonnen en dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsarts voldoende informatie had om tot een conclusie te komen. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie ingebracht die haar standpunt ondersteunt. De rechtbank concludeert dat de geduide functies passend zijn voor eiseres en dat de beëindiging van de uitkering terecht is. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5799

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F. Uzumcu),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. J.G. Starreveld).

Inleiding

Bij besluit van 21 juni 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiseres toegekende uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) per 1 september 2022 beëindigd.
Bij besluit van 3 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het door eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank heeft het onderzoek heropend en bepaald dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn standpunt nader dient te motiveren.
Bij brief van 13 mei 2024 heeft verweerder de reactie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep overgelegd.
Partijen zijn door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om kenbaar te maken of zij op een nadere zitting willen worden gehoord.
Eiseres heeft op 14 juni 2024 aan de rechtbank bericht dat een nadere zitting achterwege kan blijven.
Verweerder heeft niet binnen de gestelde termijn kenbaar gemaakt een nadere zitting te willen.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

1. Aan eiseres is per juli 2011 een Anw-uitkering toegekend. Per 25 augustus 2018 is de Anw-uitkering voortgezet op de grond dat eiseres meer dan 45% arbeidsongeschikt is.
2. Verweerder heeft op 22 november 2021 aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) verzocht de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres opnieuw te beoordelen.
3. De verzekeringsarts verbonden aan het Uwv heeft daarop onderzoek verricht. Eiseres is daarbij op 30 mei 2022 op het spreekuur van de verzekeringsarts verschenen en is medisch onderzocht. In zijn rapport van 1 juni 2022 heeft de verzekeringsarts vermeld dat eiseres beperkingen heeft op het fysieke en psychische vlak. Eiseres kan haar rechterarm niet zwaar belasten, hetgeen gevolgen heeft voor reiken, tillen, dragen en bovenhands werken. Verder is zij verminderd stressbestendig en is haar conflicthantering fors verminderd. Ten slotte is er volgens de verzekeringsarts geen aanleiding om een urenbeperking aan te nemen. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiseres vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
4. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens aan de hand van de FML drie functies geduid, te weten de functies lader, losser (sbc-code 111220), productiemedewerker industrie (sbc-code: 111180) en medewerker tuinbouw (sbc-code: 111010). Eiseres wordt voor deze functies met inachtneming van haar beperkingen geschikt geacht. Met deze functies kan eiseres volgens de arbeidsdeskundige een loon verdienen dat afgezet tegen haar maatmanloon een verlies aan verdiencapaciteit oplevert van 1,67%. Als reservefuncties zijn geduid de functies productiemedewerker machinaal inpakker (sbc-code: 111175) en productiemedewerker papier, karton, drukkerij (sbc-code: 111174).
5. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aan eiseres toegekende Anw-uitkering beëindigd, omdat eiseres voor minder dan 45% arbeidsongeschikt is.
6. Naar aanleiding van het door eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bewaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) dossieronderzoek verricht en heeft hij informatie verkregen van de behandelaar van eiseres van I-psy. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapport vermeld dat de door de verzekeringsarts aangenomen beperkingen in de dynamische handelingen en statische houding volstaan en dat er geen aanleiding is om ook nog beperkingen aan te nemen in de belastbaarheid van de rug of benen, zoals bukken, buigen, lopen, knielen, hurken en trappenlopen. Wat betreft de psychische klachten dient volgens de verzekeringsarts b&b naast de door de verzekeringsarts beperkingen aangenomen voor stressvolle werkomstandigheden, een extra beperking opgenomen voor werken in een hoog handelingstempo. Ook dient een extra beperking te worden opgenomen voor beroepsmatige deelname aan het verkeer vanwege het gebruik van de medicatie. De verzekeringsarts b&b heeft een nieuwe FML opgesteld waarin de extra beperkingen zijn opgenomen.
7. De arbeidsdeskundige b&b heeft aan de hand van de gewijzigde FML geconcludeerd dat eiseres niet geschikt is te achten voor de functies medewerker tuinbouw en productiemedewerker machinaal inpakker. Er blijven niettemin drie functies over waar eiseres geschikt voor is te achten. De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres blijft ongewijzigd 1,67%.
8. Het tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Aan dat besluit liggen de rapporten van de verzekeringsarts b&b en arbeidsdeskundige b&b ten grondslag.
9.1
Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts heeft nagelaten medische informatie in te winnen bij de behandelend artsen.
9.2.
De rechtbank volgt eiseres hier niet in. Anders dan eiseres stelt is wel degelijk informatie ingewonnen bij de behandelend sector. De verzekeringsarts b&b heeft immers informatie opgevraagd en verkregen van de behandelaars van I-psy. Daarnaast heeft deze arts ook nog informatie opgevraagd bij de huisarts, maar die heeft niet gereageerd.
10.1.
Eiseres voert voorts aan dat zij had gevraagd om een herkeuring door een verzekeringsarts b&b. Er heeft echter geen fysiek onderzoek door de verzekeringsarts b&b plaatsgevonden. Doordat dit niet heeft plaatsgevonden is haar de mogelijkheid ontnomen duidelijk te verschaffen over haar beperkingen en is in het geheel geen rekening gehouden met haar klachten.
10.2.
De rechtbank overweegt dat de Centrale Raad van Beroep in zijn uitspraak van 18 januari 2023 [1] heeft geoordeeld dat de beoordeling van de vraag welke onderzoeksactiviteiten moeten worden verricht (onder meer) afhankelijk is van de medische situatie van betrokkene, de gronden in bezwaar en de vraag of in de primaire fase sprake is van een gebrek dat moet worden hersteld. Hieruit vloeit voort dat bij betwisting van de medische grondslag in bezwaar het niet (altijd) vereist is dat een verzekeringsarts bezwaar en beroep betrokkene onderzoekt op een spreekuur. Afhankelijk van wat in bezwaar in de concrete situatie speelt, kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep er ook voor kiezen gebruik te maken van een of meer andere onderzoeksmogelijkheden, zoals dossieronderzoek, het vragen van een expertise, het opvragen van medische informatie en het bijwonen van de hoorzitting en die keuze waar nodig toelichten.
In deze zaak is het de rechtbank gebleken dat eiseres lichamelijk en psychisch is onderzocht door de verzekeringsarts. Met de bevindingen van dat onderzoek en het feit dat de verzekeringsarts b&b zelf medische informatie bij de behandelaar heeft opgevraagd had de verzekeringsarts b&b naar het oordeel van de rechtbank voldoende informatie voorhanden om tot een conclusie te komen omtrent de beperkingen van eiseres. Het enkele feit dat dat de verzekeringsarts b&b eiseres niet zelf heeft gezien, maakt niet dat de besluitvorming onzorgvuldig was [2] . Evenmin was de verzekeringsarts verplicht om bij de hoorzitting aanwezig te zijn [3] . De rechtbank concludeert dan ook dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest.
11.1
Eiseres voert voorts aan dat zij meer beperkingen heeft dan is aangenomen door de verzekeringsarts b&b. Zij heeft forse beperkingen ten aanzien van haar dynamisch handelingen en statische houdingen. Zo is zij sterk beperkt in tillen, dragen, langdurig frequent tillen of dragen, langdurig frequent zwaar tillen of dragen, duwen, trekken, reiken, klimmen, boven schouderhoogte actief zijn, bukken, buigen, lopen, knielen, hurken en trappenlopen. Verder is zij vanwege haar psychische klachten beperkt in haar persoonlijk en sociaal functioneren. Daarbij gaat het om het vasthouden en verdelen van de aandacht, doelmatig en zelfstandig handelen, omgaan met conflicten, eigen gevoelens uiten en emotionele problemen van anderen hanteren, werk waarbij aangesproken op haar functioneren door mede collega’s, het aangewezen zijn op een voorspelbare werksituatie, werken met deadlines en werk dat met leidinggevende aspecten. Ook is er sprake van vermoeidheid, slaperigheid, concentratiestoornissen en verwardheid.
11.2.
De rechtbank overweegt dat eiseres deze gronden ook al in bezwaar naar voren heeft gebracht. De verzekeringsarts b&b heeft hierop afdoende gemotiveerd dat de door eiseres genoemde extra beperkingen voornamelijk zien op een verminderd cognitief- en sociaal functioneren en dat daar bij eiseres geen sprake van is, zodat dit geen reden geeft om meer beperkingen aan te nemen. Voorts heeft de verzekeringsarts b&b in zijn aanvullend rapport van 2 mei 2024 afdoende gemotiveerd dat met de beperkingen zoals die in de FML gelden er geen reden om daar bovenop ook nog urenbeperking aan te nemen. Nu eiseres voorts in beroep geen medische informatie heeft ingebracht waaruit naar voren komt dat zij meer beperkingen heeft, is de rechtbank van oordeel dat geen reden is om te concluderen dat de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De omstandigheid dat eiseres haar klachten anders ervaart, kan niet leiden tot het aanvaarden van ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid als een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek. De subjectieve beleving door eiseres van haar klachten is niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij haar vast te stellen zijn.
12.1.
Eiseres stelt dat de geduide functies niet geschikt voor haar zijn. Als gevolg van haar persoonlijk en sociaal functioneren is zij aangewezen op functies waarbij zij niet wordt aangesproken op haar functioneren door mede-collega’s. Voorts is zij aangewezen op een voorspelbare werksituatie, werk zonder deadlines en werk dat geen leidinggevende aspecten bevat. In de functies vinden echter geregeld functioneringsgesprekken plaats waarbij wordt beoordeeld of zij voldoet aan de deadlines en als zij daar niet aan voldoet zij daarop wordt aangesproken door haar werkgever en mede-collega’s.
12.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. In de drie geduide functies is bij geen enkele functie sprake van deadlines of productiepieken en evenmin betreft het functies waarbij eiseres leiding dient te geven. Verder is alleen bij de functie productiemedewerker papier, karton, drukkerij sprake van een belasting op het punt van aangewezen zijn op een voorspelbare werksituatie. Daarvan heeft de arbeidsdeskundige aangegeven dat het productiefunctie betreft en reeds daarom voorspelbaar en routinematig werk betreft. Daarmee is deze functie passend te achten. Verder geldt voor alle functies dat niet met anderen hoeft te worden samengewerkt, dan wel dat het een afgebakende eigen deeltaak betreft, zodat het contact met mede-collega’s tijdens het werken minimaal is. Het houden van functioneringsgesprekken geldt voor alle werkzaamheden en is geen specifieke belasting van een functie.
12.3.
Eiseres heeft nog ten aanzien van functie van lader, losser gesteld dat de functie ongeschikt voor haar is omdat als gevolg van haar medicatie haar reactievermogen behoorlijk afneemt en dat zij duizelig wordt en vermoeid raakt na inname van de medicatie. De verzekeringsarts b&b heeft in reactie hierop gesteld dat de medicatie slechts geringe invloed heeft op de rijvaardigheid en dat nergens uit blijkt dat duizeligheid tot belemmeringen bij eiseres leidt. De rechtbank volgt de verzekeringsarts b&b hierin en ziet dan ook geen aanleiding dat vanwege de medicatie verdere beperkingen had moet worden aangenomen.
12.4.
Eiseres voert tot slot aan dat de geduide functies niet geschikt voor haar zijn vanwege haar opleidingsniveau, opleidingsrichting, leervermogen en werkervaring. Deze beroepsgrond slaagt evenmin. Om de geduide functies te kunnen vervullen dient eiseres basisonderwijs te hebben afgerond en ervaring is daarbij niet vereist. Gebleken is dat eiseres basisonderwijs heeft afgerond, zodat eiseres voldoet aan de gestelde opleidingseis.
13. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de geduide functies passend zijn te achten voor eiseres. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres minder dan 45% bedraagt, zodat verweerder terecht de Anw-uitkering van eiseres per 1 september 2022 heeft beëindigd.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van W.M. Colpa, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.