ECLI:NL:RBDHA:2024:12572
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om overbrenging vanuit Afghanistan en afwijzing door de minister van Buitenlandse Zaken
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Afghaanse tolk, tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland. Eiser heeft op 12 december 2022 verzocht om overbrenging voor hem en zijn gezinsleden, maar zijn aanvraag werd door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen op 17 februari 2023. De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor overbrenging zoals vastgesteld in de Kamerbrief van 11 oktober 2021, die specifieke groepen Afghanen benoemt die in aanmerking komen voor een speciale voorziening. Eiser valt niet binnen deze afgebakende groepen, omdat zijn verzoek meer dan een jaar na de relevante datum is ingediend. De rechtbank oordeelt dat de minister op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiser niet tot de groep behoort die aanspraak kan maken op overbrenging. De rechtbank wijst erop dat het beleid van de minister niet inconsistent is toegepast en dat de strikte formele beoordeling niet in strijd is met de uitgangspunten die aan de Tweede Kamer zijn gepresenteerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister zich niet hoeft in te spannen voor de overbrenging van eiser en zijn gezin naar Nederland. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.