ECLI:NL:RBDHA:2024:12571

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.15647
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

Op 8 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een asielzoekster, die met onbekende bestemming is vertrokken. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.W.B. van Twist, had een asielaanvraag ingediend die op 15 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting op 8 augustus 2024 zijn zowel de eiseres als haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder, mr. R. Mandersloot, wel aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiseres op 22 juli 2024 had gemeld dat zijn cliënte met onbekende bestemming was vertrokken, mogelijk terug naar haar land van herkomst. Dit werd bevestigd door de verweerder, die ook een interne registratie overlegde waaruit bleek dat eiseres op 22 juli 2024 zelfstandig haar woonruimte had verlaten. Gezien deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat eiseres geen belang meer had bij de inhoudelijke beoordeling van haar beroep, aangezien zij niet langer aanspraak maakte op internationale bescherming in Nederland.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres dan ook niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.15647
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 8 augustus 2024 de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer],
mede namens haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. R. Mandersloot).

Procesverloop

Bij besluit van 15 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 8 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verschenen is de gemachtigde van verweerder.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Bij bericht van 22 juli 2024 heeft de gemachtigde van eiseres gemeld dat hij van het COa [1] heeft vernomen dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken en dat zij mogelijk is teruggekeerd naar haar land van herkomst. Een bericht van het COa van 18 juli 2024, als antwoord op zijn vraag naar het adres en het telefoonnummer van zijn cliënte, heeft de raadsman ook als bijlage bij zijn brief geüpload. De raadsman heeft afstand gedaan van het recht om op zitting te worden gehoord.
2. Bij bericht van 24 juli 2024 heeft verweerder bevestigd dat eiseres de opvang heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. Bij dit bericht is een schermafbeelding van het interne systeem van verweerder (Indigo) overgelegd waaruit volgt dat eiseres op 22 juli 2024 zelfstandig haar woonruimte heeft verlaten en dat het Coa eiseres heeft geregistreerd als ‘met onbekende bestemming’ (MOB) vertrokken.
3. Gelet op recente jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [2] en de reactie van de gemachtigde van eiseres neemt de rechtbank aan dat eiseres niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Eiseres heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Centraal Orgaan opvang asielzoekers.