Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres], eiseres,
[minderjarige 2]
Rechtbank Den Haag
Op 8 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een asielzoekster, die met onbekende bestemming is vertrokken. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.W.B. van Twist, had een asielaanvraag ingediend die op 15 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting op 8 augustus 2024 zijn zowel de eiseres als haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder, mr. R. Mandersloot, wel aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiseres op 22 juli 2024 had gemeld dat zijn cliënte met onbekende bestemming was vertrokken, mogelijk terug naar haar land van herkomst. Dit werd bevestigd door de verweerder, die ook een interne registratie overlegde waaruit bleek dat eiseres op 22 juli 2024 zelfstandig haar woonruimte had verlaten. Gezien deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat eiseres geen belang meer had bij de inhoudelijke beoordeling van haar beroep, aangezien zij niet langer aanspraak maakte op internationale bescherming in Nederland.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres dan ook niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.