ECLI:NL:RBDHA:2024:1238
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 2 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, die de Syrische nationaliteit heeft, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van zijn asielverzoek. Eiser is het hier niet mee eens en verzoekt om een voorlopige voorziening.
De rechtbank overweegt dat er geen zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat Kroatië zich niet aan zijn internationale verplichtingen houdt. De rechtbank stelt vast dat eiser geregistreerd is in het Eurodac-systeem en dat hij op 27 september 2023 een verzoek om internationale bescherming in Kroatië heeft ingediend. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Eurodac-gegevens onjuist zijn of dat hij gedwongen is om een asielverzoek in te dienen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden niet in behandeling heeft genomen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van J. Dommerholt, griffier.