In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 24 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 4 mei 2024 en eerder getoetst in een uitspraak van 24 mei 2024. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 19 juli 2024 gesloten en beslist dat de zaak niet op een zitting zal worden behandeld. De rechtbank onderzoekt of het voortduren van de maatregel rechtmatig is, aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het voortduren van de maatregel rechtmatig is. Eiser betoogt dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije is, maar de rechtbank stelt vast dat er een aanvraag voor een laissez-passer is ingediend bij de Algerijnse autoriteiten en dat er nog geen afwijzing is ontvangen. Eiser heeft zelf ook geen handelingen verricht om zijn uitzetting te bespoedigen. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting en dat de maatregel van bewaring in dit geval evenredig is. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.