ECLI:NL:RBDHA:2024:11656
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering beoordeeld. Eiseres ontving sinds 21 februari 2020 bijstand als alleenstaande ouder, maar het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft haar bijstandsuitkering beëindigd en teruggevorderd op basis van de bevindingen van een onderzoek naar haar woonsituatie. Het college concludeerde dat eiseres samenwoonde met de vader van haar vier kinderen, wat leidde tot de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van te veel betaalde bijstand. De rechtbank oordeelt dat het college voldoende bewijs heeft geleverd voor de gezamenlijke huishouding, onder andere door verklaringen van eiseres en haar ex-partner, alsook door waarnemingen en een huisbezoek. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij onder druk heeft verklaard en de rechtbank oordeelt dat de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering terecht zijn. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.