Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
Inleiding
.
Beoordeling door de rechtbank
waaromdat zo was. De enkele schriftelijke vastlegging van de mededeling
dater geen beëdigde tolk tijdig beschikbaar was en eiser in het kader van de Dublinprocedure wordt gehoord, terwijl het register wel tolken in de betreffende taal bevat, is geen deugdelijke motivering voor de reden voor de inzet van een niet-beëdigde tolk. Ook in een situatie van spoedeisendheid moet de minister namelijk (uiterlijk in het bestreden besluit) motiveren
waaromeen beëdigde tolk niet tijdig beschikbaar is. [3] Dat heeft de minister niet gedaan. Die toelichting – die de rechtbank op zichzelf kan volgen – komt pas in beroep en dat is te laat. Door niet uiterlijk in het bestreden besluit schriftelijk te hebben vastgelegd waarom bij het nader gehoor van eiser niet kon worden gewacht op de beschikbaarheid van een registertolk en dat daarom geen gebruik is gemaakt van een niet-registertolk, heeft de minister niet conform de in artikel 28, vierde lid, van de Wbtv neergelegde motiveringsplicht gehandeld. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende gemotiveerd en kent op dit punt een gebrek, zodat het op grond van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor vernietiging in aanmerking komt. De beroepsgrond slaagt.
.De Afdeling heeft geoordeeld dat weliswaar in Kroatië sprake is van pushbacks, maar dat Dublinterugkeerders zoals eiser geen risico lopen hieraan te worden blootgesteld. De door eiser aangehaalde bronnen en rapporten dateren van voor deze uitspraken van de Afdeling. Om die reden geven deze bronnen en rapporten geen ander beeld dan al is beoordeeld door de Afdeling. Eiser heeft in dit verband gewezen op de slechte behandeling door de Kroatische autoriteiten. Alhoewel de rechtbank niet wil afdoen aan de ernst van deze situatie, is niet gebleken dat eiser bij overdracht in een zelfde situatie terecht zal komen. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser gereguleerd zal worden overgedragen en dat de Kroatische autoriteiten met het claimakkoord de garantie hebben gegeven dat de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van de Europese asiel- en opvangrichtlijnen, in behandeling wordt genomen. Bij voorkomende problemen in Kroatië kan eiser zich richten tot de (hogere) autoriteiten in Kroatië. Uit de verklaringen van eiser is niet gebleken dat hij heeft geprobeerd om te klagen bij de autoriteiten in Kroatië. Daardoor is niet gebleken dat de autoriteiten in Kroatië eiser niet zouden willen helpen. De beroepsgrond slaagt niet.