Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
het medeplegen van een poging tot inbraak op of omstreeks 9 mei 2022 te ’s-Gravenhage;
het medeplegen van het aanwezig hebben van zes MDMA pillen op of omstreeks 12 juli 2022 te ’s-Gravenhage;
het medeplegen van het aanwezig hebben van 97,8 gram hasjiesj op of omstreeks 12 juli 2022 te ’s-Gravenhage;
het medeplegen van het witwassen van 5.540 en/of 23.400 euro in de periode van 6 april 2020 tot en met 12 juli 2022 te ’s-Gravenhage;
het vernielen/beschadigen/onbruikbaar maken van een enkelband op of omstreeks 17 augustus 2022 te ’s-Gravenhage;
het voorhanden hebben van een vuurwapen in de periode van 1 september 2020 tot en met 1 december 2020 te ’s-Gravenhage;
het telen/bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/verstrekken en/of vervoeren van cocaïne/MDMA/MDA/(met)amfetamine in de periode van 20 augustus 2020 tot en met 1 november 2020 te ’s-Gravenhage.
3.De bewijsbeslissing
€ 23.400,- in een ruimte onder een voetenbank (poef). De verdachte heeft bij de politie verklaard dat beide geldbedragen van hem zijn. Later is de verdachte daarop teruggekomen en heeft hij verklaard dat alleen het geldbedrag van € 5.540,- van hem is.
hetMinisterie van Justitie en Veiligheid toebehoorde heeft vernield;
voorwerptegen het hoofd heeft geslagen, waardoor die Streur ten val kwam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
oogte slaan.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De op te leggen straf
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
7.De vordering van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
8.De inbeslaggenomen voorwerpen
9.De toepasselijke wetsartikelen
- 33, 33a, 36f, 45, 47, 63, 77a, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 300, 303, 350 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet
10.Bijlagen
11.De beslissing
jeugddetentievoor de duur van
288 (tweehonderd achtentachtig) dagen;
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
100 (honderd) uren;
50 (vijftig) dagen;
60 uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
[naam 4]niet-ontvankelijk in de vordering;
[naam 4]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Dienst Vervoer & Ondersteuning, te betalen een bedrag van € 25,- (zegge: vijfentwintig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
Dienst Vervoer & Ondersteuningniet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Dienst Vervoer & Ondersteuninggemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
Dienst Vervoer & Ondersteuningte betalen € 25,- (hoofdsom, zegge: vijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
Dienst Vervoer & Ondersteuning, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[slachtoffer 2], te betalen een bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
[slachtoffer 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]te betalen € 500,- (hoofdsom, zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
[slachtoffer 2], tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;