In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 8 februari 2023 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden is door verweerder met negen maanden verlengd. Eisers hebben verweerder op 14 mei 2024 in gebreke gesteld, maar hebben meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank legt een beslistermijn van acht weken op aan verweerder om alsnog een besluit te nemen. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7500,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat eisers recht hebben op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener hebben ingeschakeld.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 15 juli 2024. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen acht weken een besluit op de aanvraag bekend te maken. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van een dwangsom aan verweerder opgelegd voor het niet naleven van deze termijn.