ECLI:NL:RBDHA:2024:11221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
23_5451
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing subsidieaanvraag en niet-ontvankelijk verklaring bezwaar

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, Stichting [bedrijfsnaam], tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De aanvraag werd afgewezen met een besluit van 11 juli 2023, en het bezwaar van eiseres werd niet-ontvankelijk verklaard met een besluit van 14 augustus 2023. Eiseres heeft aangevoerd dat zij de herstel-verzuimbrief, die per e-mail was verzonden, niet heeft ontvangen en dat deze ook per post had kunnen worden verstuurd. De rechtbank heeft op 25 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat verweerder de herstel-verzuimbrief niet alleen per e-mail mocht verzenden, omdat eiseres niet expliciet of impliciet had aangegeven per e-mail bereikbaar te zijn. Eiseres had het besluit van 11 juli 2023 per post ontvangen en ook per post bezwaar gemaakt. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en vernietigt dit besluit. Verweerder wordt opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden, en er is geen griffierecht betaald, waardoor er geen vergoeding van griffierecht aan eiseres hoeft plaats te vinden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5451

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2024 in de zaak tussen

Stichting [bedrijfsnaam] , uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: I.A. Prinsen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: W. Klein-Tijssen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 11 juli 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 14 augustus 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] , de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft subsidie aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet op de juiste manier is ondertekend. Eiseres stelt dat ze de herstel-verzuimbrief die verweerder per e-mail heeft verzonden niet heeft ontvangen. Volgens eiseres had de brief makkelijk per post gestuurd kunnen worden. Eiseres stelt ook dat [naam 2] als secretaris het bezwaarschrift als gemachtigde heeft ondertekend. Ter beoordeling staat of verweerder een herstel-verzuimbrief per e-mail mocht sturen naar eiseres en of verweerder mocht besluiten het bezwaar om deze reden niet inhoudelijk te behandelen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. Er was sprake van een verzuim. Het bezwaar was namelijk alleen ondertekend door de secretaris, maar verweerder had geen informatie waaruit bleek dat de secretaris eiseres alleen mag vertegenwoordigen. [1] Als bestuursleden gezamenlijk bevoegd zijn om de organisatie te vertegenwoordigen, moet het bezwaarschrift ondertekend worden door de bestuursleden die daartoe tezamen bevoegd zijn, of door de persoon die daartoe
gemachtigd is door hen. Uit het bezwaarschrift blijkt ook niet dat de secretaris als gemachtigde van eiseres optrad. Verweerder mocht eiseres daarom vragen om stukken waaruit blijkt dat het bezwaarschrift op de juiste manier is ondertekend of om een bezwaarschrift dat alsnog op de juiste manier is ondertekend. [2]
4. Verweerder heeft de herstel-verzuimbrief per e-mail naar eiseres verzonden. Dit mag verweerder alleen doen als eiseres kenbaar heeft gemaakt dat zij langs deze weg voldoende bereikbaar is. [3] Dit kan expliciet of impliciet. [4] Uit de stukken en uit wat verweerder op de zitting heeft verteld, blijkt niet dat eiseres expliciet kenbaar heeft gemaakt dat zij per e-mail bereikbaar is. Ook heeft zij dit niet impliciet gedaan. Eiseres werd niet bijgestaan door een professionele gemachtigde. Zij heeft het besluit van 11 juli 2023 per post ontvangen en heeft ook per post bezwaar gemaakt. Dat eiseres haar e-mailadres onderaan het bezwaarschrift en in het aanvraagformulier heeft vermeld is niet voldoende. Verweerder mocht hieruit niet afleiden dat eiseres per e-mail bereikbaar was. [5] Verweerder mocht eiseres de herstel-verzuimbrief daarom niet alleen per e-mail sturen. Eiseres heeft hierdoor niet de gelegenheid gehad om het verzuim te herstellen. Verweerder heeft het bezwaar ten onrechte om deze reden niet inhoudelijk behandeld.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 6:6 van de Awb. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing op het bezwaarschrift te nemen. Ook draagt de rechtbank niet aan verweerder op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat deze zaak tot nu toe alleen ging over de ontvankelijkheid van het bezwaar.
5.1.
De rechtbank bepaalt dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. [6] De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken.
5.2.
Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Omdat eiseres geen griffierecht heeft betaald, hoeft verweerder geen griffierecht aan haar te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 14 augustus 2023;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit is een verzuim als bedoeld in artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.
3.Artikel 2:14, eerste lid, van de Awb.
4.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 27 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2378.
5.Uitspraak van de Afdeling van 5 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:27 en uitspraak van de Afdeling van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3498.
6.Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb.