Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 10 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 24 mei 2022. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 17 juli 2024 uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. Eiser heeft op 22 maart 2022 een loopbrief ontvangen en op 24 mei 2022 het M35-O formulier ondertekend. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn voor asielaanvragen begint met het ondertekenen van het M35-H formulier, en niet met de afgifte van de loopbrief. Dit volgt uit een eerdere uitspraak van de rechtbank van 28 februari 2024.
De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) de verweerder binnen zes maanden op de asielaanvraag moet beslissen. Voor bepaalde categorieën vreemdelingen kan deze termijn worden verlengd tot maximaal 21 maanden. In het geval van eiser is er een besluitmoratorium van toepassing, dat de beslistermijn voor Oekraïense vreemdelingen met een jaar heeft verlengd. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn op 24 februari 2024 is geëindigd.
Eiser heeft verweerder op 23 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Hierdoor is de ingebrekestelling prematuur en niet geldig. De rechtbank oordeelt dat niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.