Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 14 april 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een beroep van de geopposeerde, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank had eerder op 12 november 2024 het beroep gegrond verklaard en de opposant opgedragen binnen acht weken een besluit te nemen. De opposant ging in verzet tegen deze uitspraak, zonder te verzoeken om een zitting. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat zij de zaak niet zonder zitting had kunnen afdoen, omdat er stukken in het dossier zijn die erop wijzen dat de geopposeerde onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) valt, en niet onder het besluitmoratorium. De rechtbank concludeert dat de eerdere uitspraak niet juist was, omdat de uitkomst van de zaak niet zonder redelijke twijfel vaststond. Het verzet is gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak vervalt. De zaak zal nu verder worden behandeld op een zitting.