ECLI:NL:RBDHA:2024:11030

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
C/09/664511 / FA RK 24-2629
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek tot verhuizing van een kind naar Bonaire en ouderlijk gezag

In deze beschikking heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil over het ouderlijk gezag en de verhuizing van een minderjarige naar Bonaire. De moeder had verzocht om toestemming om met haar kind naar Bonaire te verhuizen, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft in haar overwegingen het belang van het kind vooropgesteld en vastgesteld dat er geen noodzaak was voor de verhuizing. De moeder had geen financiële of relationele noodzaak aangetoond die de verhuizing rechtvaardigde. De rechtbank benadrukte dat het belang van het kind, dat regelmatig contact met beide ouders moet hebben, zwaarder weegt dan de wens van de moeder om naar Bonaire te verhuizen. De rechtbank heeft ook de communicatieproblemen tussen de ouders en de impact van de verhuizing op het leven van het kind in overweging genomen. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder en de voorwaardelijke verzoeken van de vader afgewezen en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-2629 (verzoek ex artikel 223 Rv; voorlopige voorziening)
FA RK 24-2628 (bodemzaak; geschil ouderlijk gezag)
Zaaknummer: C/09/664511 (verzoek ex artikel 223 Rv; voorlopige voorziening)
en C/09/664509 (bodemzaak; geschil ouderlijk gezag)
Datum beschikking: 2 juli 2024

Beschikking op de op 12 april 2024 ingekomen verzoeken van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. T.C.P. Christoph te Utrecht.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. mr. F. Borger van der Burg-Holstege te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek;
  • het F9-formulier van 28 mei 2024, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 30 mei 2024, met bijlagen, van de zijde van vader.
Op 4 juni 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat en de vader met zijn advocaat. Voorts is verschenen: [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad). Beide partijen hebben pleitnotities overgelegd.
Op dezelfde datum als van deze beschikking, stuurt de rechtbank een brief aan [minderjarige] . De tekst van die brief luidt als volgt:
Beste [minderjarige] ,
Je hebt de rechtbank een brief geschreven. Die heeft je moeder naar de rechtbank gestuurd. Je schrijft dat je graag je verhaal wilt doen. Je legt uit waarom je heel graag op Bonaire wilt wonen. Je noemt heel veel dingen op die je leuk vindt aan Bonaire. Je schrijft ook op hoe je het contact met papa wilt houden als je op Bonaire zou wonen. Je wilt wat vaker bellen en vakanties met elkaar door te brengen.
Wij hebben op 3 juni met je ouders gesproken en een aantal beslissingen genomen. Wij hebben besloten dat we je niet uitnodigen om met ons te komen praten en dat je moeder geen toestemming krijgt om met jou naar Bonaire te verhuizen. Met deze brief leggen wij je uit waarom wij die beslissingen hebben genomen.
Eerst leggen we uit waarom we je niet na de zitting hebben uitgenodigd voor een gesprek. Wij geloven dat jij echt heel graag naar Bonaire wilt verhuizen. Je brief is heel duidelijk en we twijfelen er niet aan als jouw moeder zegt dat het een droom voor jou is. Dat maakt niet dat wij een andere beslissing nemen en daarom nodigen we je niet uit voor een gesprek.
Dan leggen we nu uit waarom je moeder geen toestemming van ons krijgt om met jou naar Bonaire te verhuizen.
Wij begrijpen heel goed dat jouw moeder graag naar Bonaire wil verhuizen. Wij vinden alleen dat het niet noodzakelijk is om dat te doen. Je moeder kan ook in Nederland blijven want ze kan hier werken en wonen. Ook [naam 2] woont en werkt in Nederland.
Voor jouw vader is contact met jou van groot belang. Hij wil graag weten wat er allemaal in jouw leven gebeurt en je kunnen helpen als je problemen hebt. Hij wil betrokken zijn bij de normale dingen die in jouw leven gebeuren en niet alleen maar een “leuke-dingen-vader” zijn die zijn vakanties met zijn zoon doorbrengt. Bovendien heeft je vader daarvoor ook niet genoeg vakantiedagen. Je moeder stelt voor dat je ook buiten de schoolvakanties af en toe een paar weken bij je vader in Nederland bent. Maar als je vader dan werkt, wordt het voor jou erg saai. Wat het extra moeilijk maakt, is dat je ouders op dit moment helemaal niet goed met elkaar kunnen praten waardoor ze ook geen goede afspraken kunnen maken.
Het lijkt jou heel leuk om op Bonaire te wonen. Maar voor jou is het ook belangrijk om regelmatig je vader en je (half)broers en -zus te zien, en dus niet alleen op leuke momenten zoals tijdens vakanties. Je bent nu 11 jaar en staat op het punt om naar de middelbare school te gaan. De komende jaren ga jij jezelf ontwikkelen en ontdekken wie je bent. Voor jou is het belangrijk dat je je beide ouders dan in de buurt hebt. Je kunt van allebei verschillende dingen leren en ze kunnen je allebei op hun eigen manier helpen. Als je volwassen bent en je hebt nog steeds de droom om naar Bonaire te gaan, ligt de wereld voor je open.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt in het kader van voorlopige voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv):
- een bijzondere curator te benoemen, met de opdracht om voorafgaand aan de zitting in de hoofdzaak schriftelijk verslag te doen van zijn of haar bevindingen ten aanzien van de minderjarige in verband met de verzoeken van de moeder, waarbij de bijzondere curator ook een standpunt over de verzoeken van de moeder zal innemen;
en in de bodemzaak met betrekking tot de gezagsuitoefening:
  • haar vervangende toestemming te verlenen om per einde zomervakantie 2024 met de minderjarige te mogen verhuizen naar Bonaire,
  • voorwaardelijk, in het geval aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om te mogen verhuizen: de moeder vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige in te schrijven op de middelbare school [naam school] te Bonaire, althans de toestemming van de rechtbank in de plaats te laten treden voor de toestemming van de vader voor het inschrijven van de minderjarige op het [naam school] , en te bepalen dat de minderjarige op voornoemde school onderwijs zal volgen;
  • voorwaardelijk, in het geval aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om te mogen verhuizen: de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals die nu tussen partijen wordt uitgevoerd met ingang van de dag na de verhuizing, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, te wijzigen in zoverre dat die wordt vastgesteld conform productie 15 bij het verzoekschrift voor het jaar 2024-2025 en vanaf het begin van het schooljaar 2025-2026 te bepalen dat de minderjarige 12 weken per jaar bij de vader in Nederland zal zijn, welke weken door partijen in onderling overleg bepaald dienen te worden,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft verweer tegen de verzoeken van de moeder gevoerd, welke verweren hierna – voor zover nodig – zullen worden besproken.
Voorwaardelijk heeft de vader zelfstandig verzocht:
- indien de moeder besluit om zonder [minderjarige] naar Bonaire te verhuizen:
te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader zal zijn;
- indien aan de moeder vervangende toestemming wordt gegeven om met [minderjarige] te verhuizen: de te wijzen beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en de ingangsdatum voor de verhuizing te bepalen op drie maanden na de te wijzen beschikking,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] (hierna:
[minderjarige] ).
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
- [minderjarige] heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- De moeder, de vader en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit.
- Bij beschikking van 7 september 2017 van deze rechtbank is – voor zover van belang voor deze procedure – bepaald dat [minderjarige] vanaf 1 januari 2019 bij de vader zal zijn: in de ene week van vrijdag na school tot en met zondag 19.00 uur na het eten en in de andere week op een nader te bepalen doordeweekse middag naar de kinderopvang tot de volgende dag, waarbij de vader [minderjarige] naar school zal brengen en partijen in onderling overleg de vakanties zullen afspreken.
- Thans verblijft [minderjarige] bij de vader de ene week van vrijdag uit school tot zaterdagochtend 10.00 uur en de andere week van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur.
- Bij beschikking van 16 maart 2023 van deze rechtbank is het verzoek van de moeder ter zake van het verkrijgen van vervangende toestemming om met de minderjarige te mogen verhuizen naar Bonaire afgewezen.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken van de moeder.
Benoeming van een bijzondere curator/de stem van [minderjarige]
Op grond van artikel 223, eerste lid, Rv kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Op grond van het tweede lid van dit artikel moet deze vordering samenhangen met de hoofdvordering. Artikel 223 Rv ziet op de dagvaardingsprocedure, maar in een verzoekschriftprocedure kan een voorlopige voorziening naar analogie van artikel 223 Rv worden verzocht (Hoge Raad, 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3533).
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarde dat de gevraagde voorziening samenhangt met het verzoek in de bodemprocedure, dat bij hetzelfde verzoekschrift is ingediend (bij de rechtbank bekend met rekest- en zaaknummer FA RK 24-2629 / C/09/664511). Immers, in de bodemprocedure verzoekt de moeder de rechtbank [minderjarige] als minderjarige in de procedure te betrekken en daartoe op grond van artikel 1:250 BW een bijzondere curator te benoemen, zodat de bijzondere curator [minderjarige] in de procedure kan vertegenwoordigen en [minderjarige] op die wijze een stem in de bodemprocedure wordt gegeven.
De moeder is daarom ontvankelijk in haar verzoek, zodat de rechtbank zal overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
De rechtbank stelt voorop dat voor het verzoek van de moeder als gedaan in het kader van artikel 223 Rv slechts plaats is, indien naar het oordeel van de rechtbank een spoedeisend belang bestaat. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Zij merkt op dat zij aanneemt dat [minderjarige] werkelijk de intrinsieke wens heeft om naar Bonaire te verhuizen en dat de moeder de wens van [minderjarige] op een juiste en begrijpelijke wijze aan de rechtbank heeft toegelicht. Daarnaast heeft de rechtbank een door de moeder overgelegde brief van [minderjarige] ontvangen, welke brief de rechtbank goed heeft gelezen. Door middel van deze brief heeft [minderjarige] zijn wens op duidelijke wijze aan de rechtbank kenbaar gemaakt. Om nu [minderjarige] ook nog op te roepen voor een gesprek, of hem zelfs in rechte te laten vertegenwoordigen door een bijzondere curator, zal bij [minderjarige] naar het oordeel van de rechtbank onterecht verwachtingen scheppen en een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de -nu pas 11-jarige- [minderjarige] leggen. Naar het oordeel van de rechtbank zal een gesprek met [minderjarige] (al dan niet samen met een bijzondere curator) vooruitlopend op dan wel achteraf, de door haar te nemen beslissing niet anders maken. De rechtbank zal daarom [minderjarige] niet in de procedure betrekken en hem niet in de voor hem onmogelijke positie brengen dat hij tussen zijn ouders in komt te staan, aangezien dat niet in het belang van [minderjarige] is. Dit verzoek wordt dus afgewezen.
Juridisch kader in de bodemzaak
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank kan op verzoek van de ouders of één van hen onder meer een beslissing nemen ten aanzien van een verhuizing zoals door de moeder is verzocht.
De Hoge Raad heeft criteria bepaald aan de hand waarvan een dergelijk verzoek door de rechter moet worden beoordeeld (Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901). Uit deze uitspraak volgt dat de rechter bij de beslissing over vervangende toestemming voor verhuizing alle omstandigheden van het geval in acht dient te nemen en alle belangen dient af te wegen. Hoewel het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn, neemt dat niet weg, dat afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Bij de beoordeling van het verzoek van de moeder dienen blijkens de jurisprudentie de volgende omstandigheden en belangen te worden meegewogen:
- het recht en belang van de moeder om te verhuizen en in vrijheid haar leven (opnieuw) in te richten;
- de noodzaak voor de moeder om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de bestendigheid van een nieuwe relatie van de verhuizende ouder;
- de door de moeder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor [minderjarige] en de vader te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de vader en [minderjarige] op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen [minderjarige] en de vader voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van [minderjarige] , hun mening en de mate waarin zij zijn geworteld in
zijn/haar omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing;
- het feit dat een ouder aangeeft niet te zullen verhuizen als de rechtbank geen
vervangende toestemming geeft.
De rechtbank benadrukt dat bovenstaande opsomming niet is bedoeld als bepaling van criteria waaraan ieder afzonderlijk moet worden voldaan, maar dat voor de beoordeling een belangenafweging moet worden gemaakt met inachtneming van genoemde omstandigheden.
Bij de te maken belangenafweging gaat het in de onderhavige procedure enerzijds om het belang van de moeder om met haar partner en [minderjarige] een nieuw leven op te bouwen op Bonaire en aldus daar haar geluk te vinden en anderzijds het belang van de vader om de huidige zorgregeling met [minderjarige] op vergelijkbare wijze vorm te kunnen blijven geven en daarbij onbelemmerd contact met [minderjarige] te kunnen hebben en hem in zijn directe omgeving te zien opgroeien. Ook weegt het belang van [minderjarige] om met zijn beide ouders een regelmatig en goed contact te kunnen hebben zwaar mee.
Inhoudelijke beoordeling
Standpunt moeder
Sinds de beschikking van 16 maart 2023 zijn -volgens de moeder- de omstandigheden gewijzigd, in die zin dat [minderjarige] nu ook zèlf de wens heeft om naar Bonaire te verhuizen. Bovendien is zij haar baan per 1 september 2024 kwijt en gaat [minderjarige] na de zomervakantie van het basisonderwijs naar middelbaar onderwijs, zodat het moment voor een dergelijke verandering geschikt is. [minderjarige] heeft zijn wens voor het eerst geuit nadat hij ongeveer een maand na de beschikking van 16 maart 2023 een programma op televisie had gezien over het leven, het wonen en de natuur op Curaçao. Hij zou toen bij moeder hebben aangegeven niet op Curaçao te willen wonen, maar wel op Bonaire, het eiland dat hij al kende van een aantal vakanties. De moeder heeft de (on)mogelijkheden van een vertrek naar Bonaire met [minderjarige] besproken en steunt [minderjarige] in zijn wens.
Moeder kan haar woning in Wassenaar verkopen en op Bonaire leven van de opbrengst daarvan en haar transitievergoeding. De moeder kan [minderjarige] dan full time begeleiden en helpen met wennen aan het leven op Bonaire. Voorlopig hoeft de moeder op Bonaire geen baan te zoeken. Met [minderjarige] en haar huidige partner kan zij gaan wonen in de woning van haar partner op Bonaire. [minderjarige] kan op Bonaire onderwijs op VWO-niveau volgen op het [naam school] . De moeder stelt daarmee een verhuizing naar Bonaire goed te hebben doordacht en voorbereid.
Ten aanzien van de omgang van de vader met [minderjarige] heeft de moeder aangegeven dat [minderjarige] 12 weken per jaar bij de vader in Nederland kan verblijven en dat hij bovendien deels thuisonderwijs kan volgen, zodat hij ook buiten de schoolvakanties van Bonaire tussentijds in Nederland bij de vader kan zijn. Digitaal en telefonisch contact van [minderjarige] met de vader kan eveneens worden uitgebreid, aldus de moeder. Daarnaast kan de vader [minderjarige] op Bonaire bezoeken en aldaar vakanties met [minderjarige] doorbrengen.
De moeder heeft tenslotte verklaard dat zij de reiskosten van [minderjarige] van en naar Nederland voor haar rekening wil nemen en dat zij de vader nog verder wil financieel wil compenseren in die zin dat hij geen kinderalimentatie aan haar meer hoeft te betalen.
Standpunt vader
De vader voert verweer tegen het verzoek van de moeder. Partijen hebben [minderjarige] voorheen bewust niet betrokken bij de wens van de moeder om met [minderjarige] naar Bonaire te verhuizen. De moeder heeft de daarover gemaakte afspraak na de eerdere uitspraak hierover van deze rechtbank geschonden en daarmee het contact van [minderjarige] met de vader bemoeilijkt. De onderlinge verstandhouding en de communicatie tussen de ouders is daardoor verslechterd. Voordat de moeder een en ander met [minderjarige] besprak heeft [minderjarige] nooit de wens tot verhuizing naar Bonaire aan de vader geuit. De vader heeft inmiddels met [minderjarige] besproken waarom de vader een verhuizing naar Bonaire geen goed idee vindt. Hetgeen de vader in dit verband verder heeft aangevoerd, komt hierna bij de beoordeling aan de orde.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank zal, zoals hiervoor bij het onderdeel ‘
Juridisch kader’ is vermeld, het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor de verhuizing naar Bonaire door middel van een afweging van de belangen van de moeder, de vader en [minderjarige] beoordelen.
De rechtbank twijfelt niet aan de wens van de moeder om met haar partner, met wie zij al enkele jaren een bestendige relatie heeft, op Bonaire te gaan samenwonen, en daar samen met [minderjarige] een nieuw leven op te bouwen. De rechtbank neemt ook aan dat [minderjarige] zelf een mooi leven voor zich ziet op dit eiland waar hij zulke fijne vakanties heeft doorgebracht.
Dat neemt niet weg dat de moeder niet, dan wel onvoldoende concreet, de noodzaak van een verhuizing met [minderjarige] naar Bonaire heeft aangetoond. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Er is geen financiële noodzaak voor de verhuizing. Hoewel de moeder boventallig is verklaard bij haar huidige werkgever, zal zij vanaf 1 september 2024 een werkloosheidsuitkering ontvangen. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het gelet op de leeftijd en opleiding van de moeder en de huidige arbeidsmarkt, mogelijk moet zijn dat zij op overzienbare termijn in Nederland een passende nieuwe baan kan vinden.
Daarnaast bestaat naar het oordeel van de rechtbank voor de verhuizing ook geen noodzaak van relationele aard. De moeder en haar partner wonen niet samen. Haar partner woont in Breukelen en werkt vanuit huis. Wanneer hij naar Bonaire zou verhuizen, zou zijn werk doorgaan zoals dat nu al in Nederland het geval is. De partner van de moeder, met wie zij een nieuw leven wil opbouwen, hoeft dus niet noodzakelijkerwijs voor werk naar Bonaire te verhuizen.
Met betrekking tot het feit dat [minderjarige] zelf de wens heeft geuit om te verhuizen, overweegt de rechtbank dat niet van hem kan verwacht worden dat hij de gevolgen van een verhuizing naar Bonaire overziet. Bovendien [minderjarige] heeft naar het oordeel van de rechtbank een zwaarwichtig belang bij behoud van de huidige situatie. In die situatie ziet hij wekelijks zijn beide ouders wat van groot belang is voor zijn identiteitsontwikkeling. Ook is het voor hem van belang dat hij zich door zijn beide ouders gesteund voelt en dat zij hem beiden op hun eigen manier kunnen helpen en begeleiden bij de ontwikkeling naar de volwassenheid toe. Wanneer de moeder met [minderjarige] naar Bonaire zou verhuizen bestaat er een reëel risico dat de rol van de vader in het leven van [minderjarige] zeer beperkt wordt. Dat geldt nog sterker nu de communicatie tussen de ouders verslechterd is en de moeder nog slechts via e-mail met de vader wenst te communiceren. Bovendien heeft [minderjarige] nog nooit met de partner van de moeder samengewoond. [minderjarige] heeft met de partner van de moeder slechts vakanties op Bonaire doorgebracht. Daarmee ontstaat dus nog een nieuwe situatie die ook als de verhouding tussen [minderjarige] en de huidige partner goed is, spanningen zal meebrengen.
De rechtbank is dus van oordeel dat er geen noodzaak is voor de verhuizing en dat deze ook niet in het belang van [minderjarige] is. Daarbij komt dan nog dat de door moeder aangeboden compensatie ter zake van de zorg- en vakantieregeling naar het oordeel van de rechtbank niet uitvoerbaar en evenmin in het belang van [minderjarige] is. Immers, uit de stukken en het besprokene op de zitting is naar voren gekomen dat de vader onvoldoende vakantiedagen heeft om steeds als [minderjarige] volgens het door de moeder voorgestelde schema in Nederland is, vrij te nemen. Dat betekent dat wanneer [minderjarige] in Nederland is en de vader moet werken, hij regelmatig alleen is terwijl hij zijn netwerk in Nederland grotendeels zal zijn verloren. Immers, bij een verhuizing van [minderjarige] naar Bonaire, zal hij geen vaste sportactiviteiten in Nederland meer hebben. Zijn vriendjes van de basisschool zullen uitwaaien naar middelbare scholen en daar andere vrienden krijgen. Los van zijn naaste familie aan vaderszijde, zal er dan geen netwerk in Nederland meer zijn waarop hij kan terugvallen bij afwezigheid van zijn vader. Daarmee is de voorgestelde regeling niet in het belang van [minderjarige] . Bovendien kan van de vader niet worden verwacht dat hij steeds zijn vakanties zal doorbrengen op Bonaire.
In het licht van de voormelde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het belang van de moeder om met [minderjarige] te verhuizen naar Bonaire en daar een nieuw leven op te bouwen, ondergeschikt is aan het belang van [minderjarige] en de vader tot behoud van de huidige situatie. Dit heeft tot gevolg dat de rechtbank het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verhuizing naar Bonaire zal afwijzen.
De over en weer gedane voorwaardelijke verzoeken
Voor het geval de moeder besluit om zonder [minderjarige] naar Bonaire te verhuizen heeft de vader verzocht de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij hem te bepalen. Ter zitting is gebleken dat de moeder niet zonder [minderjarige] naar Bonaire zal verhuizen. De rechtbank gaat er van uit dat de moeder zich daaraan houdt. De rechtbank wijst dat verzoek daarom af.
Nu geen toestemming aan de moeder zal worden verleend voor de verzochte verhuizing met [minderjarige] naar Bonaire, komt de rechtbank niet toe aan de behandeling van de overige over en weer door partijen gedane voorwaardelijke verzoeken.
Proceskosten
De vader heeft verzocht de moeder te veroordelen in de proceskosten. Hij heeft gesteld dat de moeder van de beschikking van 16 maart 2023 niet in hoger beroep is gegaan en hem nu zo kort na de vorige beslissing van de rechtbank -nodeloos- in een zelfde procedure betrekt.
De moeder heeft het voorgaande betwist, stellend dat zij de beschikking van 16 maart 2023 serieus nam en om die reden niet daarvan in hoger beroep is gegaan. Toen haar bleek dat [minderjarige] de wens had om met haar naar Bonaire te verhuizen heeft zij een en ander eerst goed met [minderjarige] besproken. Vanaf Kerstmis 2023 heeft de moeder overleg met haar advocaat gehad over het al dan niet indienen van het onderhavige verzoekschrift.
Gelet op hetgeen de vader heeft aangevoerd en op de betwisting daarvan door de moeder, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om af te wijken van de gebruikelijke compensatie van de proceskosten in procedures van familierechtelijke aard.

Beslissing

De rechtbank:
wijst - zowel in de zaak met zaaknummer FA RK 24-2628 / C/09/664509 als in de zaak met zaaknummer FA RK 24-2629 / C/09/664511- de verzoeken van de moeder af;
wijst voorts in de zaak met zaaknummer FA RK 24-2629 / C/09/664511 de voorwaardelijke verzoeken van de vader af;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Brakel, L.L. Benink en T.M. Coppes en, kinderrechters, in tegenwoordigheid van V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juli 2024.