Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
gebruikt;
4.Het geschil
5.De beoordeling
bis-Verordening). De rechtbank is in deze zaak reeds internationaal bevoegd op grond van artikel 26 lid 1 Brussel I
bis-Verordening, omdat Trannel in deze procedure is verschenen zonder die bevoegdheid te betwisten.
Ladbrokes)). In die situatie zou niet kunnen worden gezegd dat Trannel
in Nederland‘gelegenheid heeft gegeven’ tot deelneming aan kansspelen als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder a Wok. In dat geval zou artikel 6 lid 1 Rome I overigens ook niet leiden tot toepasselijkheid van Nederlands recht. Dat is hier echter niet aan de orde.
een daarvoor verleende vergunning, maar het geven van die gelegenheid zonder
een daarvoor verleende vergunning ingevolge de Wok. Vast staat dat Trannel een zodanige (Nederlandse) vergunning niet had. De conclusie luidt dat Trannel in strijd met de vergunningsplicht van artikel 1 lid 1 onder a Wok heeft gehandeld.
Ladbrokes) en het daarop volgende arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT6689 (
Ladbrokes/De Lotto) kan worden afgeleid dat het Nederlandse vergunningensysteem voor het aanbieden van kansspelen, neergelegd in de dwingende wetsbepaling artikel 1 lid 1 onder a Wok, géén ontoelaatbare beperking vormt of heeft gevormd op het recht op het vrij verkeer van diensten.
lid 2BW daarom toepassing mist. Aan Trannel kan worden toegegeven dat artikel 1 lid 1 sub a Wok (kort gezegd) het ‘gelegenheid geven om’ mee te doen aan kansspelen zonder vergunning verbiedt, en niet letterlijk ‘het sluiten van kansspelovereenkomsten’. De rechtbank ziet echter geen wezenlijk onderscheid tussen het (als aanbieder) bieden van gelegenheid tot deelneming aan kansspelen (aan consumenten) en het als aanbieder sluiten van kansspelovereenkomsten met die consumenten die tot doel hebben om die consumenten vervolgens de gelegenheid te geven mee te doen aan kansspelen zonder vergunning. De rechtbank heeft verder geen aanwijzingen dat de wetgever het maken van een zodanig onderscheid heeft beoogd. De rechtbank oordeelt daarom dat Trannel, door de Kansspelovereenkomst te sluiten, in strijd heeft gehandeld met een dwingende wetsbepaling als bedoeld in artikel 3:40
lid 2BW. (Vergelijk randnummer 3.15 van de conclusie van A-G G. Snijders van 12 januari 2024, ECLI:NL:PHR:2024:36).
vernietigbaarheidvan de Kansspelovereenkomst. Het in strijd handelen met artikel 1 lid 1 onder a Wok door Trannel leidt op grond van artikel 3:40 lid 2 BW wel tot
nietigheidvan de Kansspelovereenkomst, tenzij de uitzondering van artikel 3:40 lid 3 BW zich voordoet.
6-III2022/319). Verder ondersteunt
Kamerstukken II30137, 2004/05 nr. 8 (p. 5 en 6) dat artikel 1 lid 1 onder a Wok de strekking heeft om de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten. In het betreffende Kamerstuk (een nota van de toenmalige minister van Justitie) staat namelijk (p. 5):
Catoochi), HR 2 februari 1990, NJ 1991, 265 (
Club 13) en de conclusie van A-G G. Snijders van 12 januari 2024, ECLI:NL:PHR:2024:36 (r.o. 3.16).
ongereguleerdelegalisering zonder vergunningstelsel. De modernisering van de kansspelwetgeving met betrekking tot online kansspelen had juist als doel het aanbod van online kansspelen strikt te reguleren door middel van een vergunningsstelsel, mede ter beperking van het risico op gokverslaving bij en onmatige deelname door consumenten in Nederland. Dit blijkt uit het regeerakkoord van de regering Rutte-Asscher en uit de Memorie van Toelichting op de Wet Koa. Gelet hierop wijst de verwachte legalisering van het aanbieden van online kansspelen in Nederland, op zichzelf níet op maatschappelijke aanvaarding van het ongereguleerd (zonder Nederlandse vergunning) aanbieden daarvan.
zo min mogelijk op de Nederlandse markt wordt gericht, tot het moment dat de Wet Koa in werking treedt en het online kansspelaanbod dus onder het Nederlandse vergunningstelsel is gereguleerd en toegestaan. Onder die omstandigheden wijst het prioriteringsbeleid – zelfs indien dit als gedoogbeleid zou kunnen worden aangemerkt – niet op brede maatschappelijke aanvaarding van het aanbieden van online kansspelen zonder vergunning, ook niet ten aanzien van aanbieders zonder vergunning die steeds ervoor zorgden dat zij niet aan de prioriteringscriteria voldeden. Trannel heeft zich trouwens niet steeds aan de uit de prioriteringscriteria voortvloeiende gedragslijnen gehouden.
deelnamedoor consumenten aan online kansspelen niet op één lijn kan worden gesteld met de maatschappelijke acceptatie van het
aanbiedendoor kansspelbedrijven van online kansspelen
zonder de wettelijk vereiste vergunning.
bis-Verordening. Dit verzoek zal worden toegewezen. De rechtbank zal het certificaat gelijktijdig met dit vonnis afgeven.