Uitspraak
7 september 1990.
Hoge Raad
In deze zaak heeft eiser, een ondernemer die nummers verkoopt in een loterij op Aruba, verzocht om opheffing van een conservatoir beslag dat door verweerster op zijn eigendommen was gelegd. De eiser vorderde dat het bedrag van Afls. 82.000, dat door de deurwaarder onder zich werd gehouden, aan hem zou worden uitgekeerd. De eerste rechter en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba hebben de vordering van eiser afgewezen, waarbij zij oordeelden dat de door verweerster gepretendeerde vordering niet onrechtmatig was. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 7 september 1990 geoordeeld dat het deelnemen aan een loterij niet kan worden aangemerkt als 'spel en weddenschap' in de zin van het toepasselijke recht. De Hoge Raad heeft de argumenten van eiser verworpen, waarbij werd opgemerkt dat de maatschappelijke ontwikkelingen op Aruba hebben geleid tot een gedoogbeleid ten aanzien van loterijen. Dit betekent dat de verkoop van nummers in een loterij, ondanks dat dit bij wet verboden is, niet automatisch leidt tot de nietigheid van de overeenkomst. De Hoge Raad heeft het beroep van eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.