Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Stichting Oxfam Novib te Den Haag,
1.De procedure
2.De feiten
“Doorvoerzending van militaire goederen is niet toegestaan indien vaststaat dat deze eindbestemming Israël heeft, voor zover die goederen vallen binnen het kader van het F-35 Lightning II programma.”In artikel 3 lid 2 AV NL009 is opgenomen:
“Doorvoer en uitvoer van goederen binnen het kader van het F-35 Lightning II programma is niet toegestaan indien vaststaat dat deze eindbestemming Israël heeft.”
3.Het geschil
vaststaatdat deze eindbestemming Israël heeft, is gebaseerd op een onjuiste en te beperkte interpretatie door de Staat van de veroordeling. Op grond van de veroordeling is niet alleen verboden de door- en uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël, maar ook de door- en uitvoer hiervan naar andere staten, zoals de VS, van waaruit deze onderdelen, al dan niet verwerkt in afgebouwde F-35’s, aan Israël worden geleverd. Om de veroordeling correct na te komen is het dus noodzakelijk dat, als er F-35-onderdelen worden uitgevoerd naar een ander land dan Israël, vaststaat dat de onderdelen vanuit dat land niet naar Israël gaan. Dat is een verantwoordelijkheid van de Staat en die verantwoordelijkheid mag de Staat ook niet overhevelen naar exporterende bedrijven. De Staat zoekt voorts actief naar mogelijkheden om Israël toch te voorzien van F-35 onderdelen, waarmee de Staat internationale verplichtingen omzeilt. De redenen die de Staat daarvoor geeft, houden geen stand. Dit een en ander rechtvaardigt dat er een dwangsom wordt verbonden aan de veroordeling.
4.De beoordeling van het geschil
“(door de VS aangeleverde) onderdelen liggen opgeslagen om te worden doorgeleverd aan landen die over de F-35 beschikken. De in de hubs aanwezige F-35 onderdelen zijn eigendom van de VS en blijven dit totdat deze zijn gemonteerd in de F-35. In Nederland (Woensdrecht) is een dergelijke hub gevestigd, het Logistiek Centrum Woensdrecht. Vanuit de Nederlandse hub worden F-35 onderdelen geleverd aan onder meer Israël.”Over het traject ten behoeve van de productie van de F-35 of van de Global Spares Pool is onder de feiten niets opgenomen.
“De Staat te gebieden per direct iedere (feitelijke) uitvoer en doorvoer van F-35 onderdelen met eindbestemming Israël te (doen) staken, in ieder geval totdat de bodemrechter uitspraak heeft gedaan of tot het moment dat de uitvoer en doorvoer niet meer in strijd is met verplichtingen die op de Staat rusten althans de Staat te gebieden thans (opnieuw) te beoordelen of de voortgezette (feitelijke) uit- en doorvoer van F-35 onderdelen naar Israël doorgang mag hebben”. Het traject ten behoeve van de productie van de F-35 of van de Global Spares Pool komt ook hierbij niet aan de orde.
eindbestemmingzou kunnen worden afgeleid dat het Hof met zijn veroordeling ook het oog heeft gehad op het traject ten behoeve van de productie van de F-35 of van de Global Spares Pool, ziet de voorzieningenrechter echter geen enkel aanknopingspunt.