ECLI:NL:RBDHA:2024:10702
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergunning woningvorming in Den Haag en de noodzaak van vergunningplicht voor regulering woningvoorraad
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2024, wordt het beroep van Nieuwgeluk Real Estate B.V. tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een vergunning tot woningvorming beoordeeld. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 8 mei 2023, en het bezwaar hiertegen werd op 2 oktober 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak op 2 juli 2024, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig zijn.
Eiseres, een professioneel vastgoedontwikkelaar, wilde een woning in Den Haag splitsen in twee zelfstandige appartementen. De gemeente heeft echter een vergunningplicht ingesteld voor woningvorming om de schaarste op de woningmarkt te reguleren. De rechtbank oordeelt dat de vergunningplicht noodzakelijk is om onevenwichtige effecten van schaarste te bestrijden. Eiseres betoogt dat de gemeenteraad de artikelen uit de Huisvestingsverordening 2019 onverbindend had moeten verklaren, maar de rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank stelt vast dat de onderbouwing van de schaarste aan woningen voldoende is, en dat de vergunningplicht een geschikt middel is om de woningvoorraad te reguleren.
De rechtbank concludeert dat de vergunningplicht voor woningvorming in Den Haag voldoende is onderbouwd en dat de afwijzing van de vergunning terecht is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen vergunning krijgt en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van vergunningen in het kader van de schaarste op de woningmarkt en de impact van woningvorming op de leefbaarheid en doorstroming in de woningvoorraad.