ECLI:NL:RBDHA:2024:10700
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die betwistte dat verweerder tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser had een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze te vroeg was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijnen voor asielaanvragen, die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023, zijn verlengd met negen maanden door het besluit WBV 2023/3, dat op 27 januari 2023 in werking is getreden. Hierdoor was de termijn voor verweerder om op de aanvraag van eiser te beslissen verlengd tot uiterlijk 1 januari 2025.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser zijn asielaanvraag op 1 oktober 2023 had ingediend, en dat de ingebrekestelling van 17 april 2024 niet voldeed aan de wettelijke vereisten, omdat deze was ingediend voordat de verlengde beslistermijn was verstreken. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na de bekendmaking van de uitspraak.