ECLI:NL:RBDHA:2024:10676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
NL24.11469 en NL24.11476
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen en niet-tijdige besluitvorming door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak hebben eiseressen, [eiseres 1] en [eiseres 2], op 15 maart 2024 afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen, die op 27 november 2022 zijn ingediend. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat er samenhang is tussen de zaken van de eiseressen, aangezien zij als gezinsleden gezamenlijk zijn ingereisd en gelijktijdig hun aanvragen hebben ingediend.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseressen hebben op 27 november 2022 hun asielaanvragen ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 27 mei 2023 eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze pas op 27 februari 2024 eindigde. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en concludeert dat de ingebrekestelling van 27 februari 2024 prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.

Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiseressen tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvraag niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 10 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.11469 en NL24.11476

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres 1] en [eiseres 2], eiseressen

V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. B.J. Riesebos),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseressen hebben op 15 maart 2024 afzonderlijk beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun afzonderlijk ingediende asielaanvragen van 27 november 2022.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. De rechtbank neemt samenhang aan tussen de zaken van eiseressen, omdat zij als gezinsleden gezamenlijk zijn ingereisd en gelijktijdig hun aanvragen hebben ingediend.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.
3. Op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Eiseressen hebben op 27 november 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiseressen op 27 mei 2023 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [1] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiseressen pas op 27 februari 2024 is geëindigd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [2] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 27 februari 2024 prematuur is ingediend. Daarom is het beroep van eiseressen tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet- ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 10 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.