Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor zijn gezinsleden. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen heeft beslist op de aanvraag, ondanks een verlenging van de beslistermijn met drie maanden. Eiser heeft de aanvraag op 2 juni 2023 ingediend en de termijn voor een besluit is op 30 november 2023 verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Eiser heeft de minister op 2 december 2023 in gebreke gesteld en heeft op 24 februari 2024 beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De uitspraak is gedaan op 9 juli 2024 door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. R. de Mul, en is openbaar gemaakt. Eiser heeft recht op verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.