In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis. De rechtbank heeft de zaak op 25 juni 2024 behandeld, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. G.J. Dijkman, en de verweerder vertegenwoordigd was door A. Bondarev. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is overschreden en dat eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank oordeelt dat verweerder binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 875,- en het door hem betaalde griffierecht van € 187,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 3 juli 2024.