ECLI:NL:RBDHA:2024:10381
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de buitenbehandelingstelling van een opvolgende asielaanvraag en de verplichting tot het opvragen van gespreksverslagen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers tegen de buitenbehandelingstelling van hun asielaanvraag. Eisers hebben op 7 februari 2024 een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de staatssecretaris op 14 februari 2024 buiten behandeling is gesteld. De staatssecretaris stelde dat eisers essentiële informatie ontbrak die nodig was voor de behandeling van hun aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2024 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat eisers de gespreksverslagen van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) niet hebben overgelegd. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris, gezien de samenwerkingsplicht, deze verslagen zelf had moeten opvragen. De rechtbank concludeert dat de terugkeerverplichting van eisers mogelijk is verschoven naar Jordanië, wat op zichzelf al voldoende reden is voor de staatssecretaris om de opvolgende asielaanvraag inhoudelijk te behandelen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de gespreksverslagen van DT&V moeten worden betrokken.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.750. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.