Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
[eiseres] , eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft op 2 juli 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De referent heeft de mvv-aanvraag op 13 juni 2023 ingediend, en de staatssecretaris heeft de ontvangst op 20 juni 2023 bevestigd. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen is door de staatssecretaris verlengd met drie maanden, waardoor de uiterste beslisdatum op 18 december 2023 viel. Aangezien er geen besluit is genomen, heeft de referent de staatssecretaris op 19 december 2023 in gebreke gesteld en is het beroep op 13 februari 2024 ingediend, wat tijdig is. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, en draagt de staatssecretaris op om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris € 1.442,- aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van de proceskosten van € 437,50 aan eisers. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.