ECLI:NL:RBDHA:2024:10214

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
NL23.37580
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser ontving op 29 juli 2022 een loopbrief en ondertekende op 23 januari 2023 het M35-H formulier, waarmee hij stelt dat de beslistermijn voor zijn asielaanvraag is aangevangen. Eiser meent dat de beslistermijn op 29 oktober 2023 is verstreken en heeft verweerder op 15 november 2023 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt echter dat de beslistermijn voor asielaanvragen begint met de ondertekening van het M35-H formulier en niet met de afgifte van de loopbrief. Dit volgt uit een eerdere uitspraak van de rechtbank van 28 februari 2024, waarin is vastgesteld dat de asielaanvraag pas ingediend is met de ondertekening van het M35-H formulier.

De rechtbank stelt verder vast dat verweerder op 24 november 2023 heeft meegedeeld dat eiser is opgenomen in de nationale procedure, waardoor de beslistermijn op dat moment is aangevangen. De beslistermijn is verlengd met negen maanden door het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire 2023/3, maar de maximale beslistermijn van 21 maanden eindigt eerder, op 23 oktober 2024. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld voordat de beslistermijn was verstreken, waardoor het beroep prematuur is ingediend en de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaart.

De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 1 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37580

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.E. Visscher),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Eiser heeft op 30 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 29 juli 2022 een loopbrief ontvangen. Hij heeft op 23 januari 2023 het M35-H formulier ondertekend. Eiser stelt dat met de afgifte van de loopbrief de beslistermijn op zijn asielaanvraag is aangevangen. Hij verwijst daarbij naar een uitspraak van de Afdeling van 21 september 2023. [1] Eiser stelt zich daarmee op het standpunt dat de beslistermijn inmiddels, op 29 oktober 2023, is verstreken, dat eiser verweerder voorafgaand aan het instellen van het beroep op 15 november 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken zonder dat verweerder op de asielaanvraag heeft beslist.
3. De rechtbank is van oordeel dat de beslistermijn voor asielaanvragen zoals bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) aanvangt met het ondertekenen van het daartoe bestemde M35-H-formulier en niet met de afgifte van de loopbrief. Daarmee volgt de rechtbank de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag, van 28 februari 2024. [2] De rechtbank heeft in die uitspraak gemotiveerd dat bij afgifte van de loopbrief nog geen sprake is van een ingediende asielaanvraag, dat hiervan naar nationaal recht eerst sprake is als een M35-H-formulier is ingevuld en ondertekend en dat het nationale recht hiermee in lijn is met de Procedurerichtlijn. [3] Dit betekent dat eiser op 23 januari 2023 een asielaanvraag heeft ingediend middels het ondertekenen van het M35-H formulier.
4. Verder stelt de rechtbank vast dat verweerder eerst heeft onderzocht of Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Op 24 november 2023 heeft verweerder meegedeeld dat eiser is opgenomen in de nationale procedure. Dat maakt dat verweerder vanaf 24 november 2023 verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser en dat de termijn waarbinnen verweerder op eisers asielaanvraag moet beslissen op dat tijdstip is aangevangen op grond van artikel 42, zesde lid, van de Vw.
5. Op het moment dat eiser zijn asielaanvraag heeft ingediend, is Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire 2023/3 van toepassing op de asielaanvraag van eiser en is de beslistermijn met negen maanden verlengd. [4] De beslistermijn op de asielaanvraag van eiser zou daarom eindigen op 24 februari 2025. De maximale beslistermijn van 21 maanden [5] vanaf de indiening van de asielaanvraag eindigt echter eerder, op 23 oktober 2024.
6. Eiser heeft verweerder op 15 november 2023 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Deze is nog altijd niet verstreken. Het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag is prematuur ingediend en daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is op 1 juli 2024 gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

3.Richtlijn 2013/32/EU.
4.Deze rechtbank en zittingsplaats heeft onder meer in haar uitspraak van 19 april 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:6261 geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw.
5.Zoals bedoeld in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn.