ECLI:NL:RBDHA:2024:10189
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.F.I. (Joep) Sinack
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor haar gezinsleden. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat de staatssecretaris niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen had beslist. Eiseres had haar aanvraag op 11 juli 2023 ingediend, en de termijn was verlengd met drie maanden, waardoor de beslissing uiterlijk op 9 januari 2024 genomen had moeten worden. Aangezien er geen besluit was genomen, was de staatssecretaris in gebreke. Eiseres had de staatssecretaris op 23 januari 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en het beroep was op 27 maart 2024 ingediend, wat tijdig was.
De rechtbank droeg de staatssecretaris op om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens werd er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen had verbeurd en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten van eiseres, die op € 437,50 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens waren met de uitspraak.