Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2024 in de zaak tussen
[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres
de minister van Buitenlandse Zaken
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
endie zich naar Nederland begeeft dan wel in Nederland verblijft èn diens rechtstreekse bloedverwant in opgaande lijn die ten laste is van de vreemdeling die hem naar Nederland begeleidt of zich bij hem in Nederland voegt. Zoals de staatssecretaris terecht stelt zijn eiseres en referent er niet in geslaagd om aan te tonen dat referent onder de begunstigden van de richtlijn behoort, omdat hij niet in het gastland (Nederland) is gevestigd. Hierdoor kan eiseres geen rechten ontlenen aan referent in Nederland. Zoals eiseres erkent op zitting verblijft referent vanaf 30 maart 2023 in België en heeft enkel vier maanden in Nederland verbleven. Ook is niet gebleken dat het verblijf van referent in België tijdelijk van aard is. Nu de eerste onder rechtsoverweging 5 genoemde vragen negatief is beantwoord, is het beroep om deze reden al ongegrond aangezien de vragen allen positief beantwoord dienen te worden om de aanvraag te kunnen toewijzen. De overige door eiseres aangevoerde beroepsgronden die zien op de vraag of eiseres voldoet aan de overige voorwaarden voor afgifte van een faciliterend visum behoeven daarom geen bespreking.