Overwegingen
1. Eisers stellen te zijn geboren op [datum 1] 1994 respectievelijk [datum 2] 2000 en de Syrische nationaliteit te hebben.
2. Verweerder heeft de bestreden besluiten gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vw.Daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Dublinverordeningis vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Duitsland een verzoek om terugname gedaan. Duitsland heeft dit verzoek aanvaard.
3. Eisers wijzen in beroep op de loopbrieven die zij uitgereikt hebben gekregen. Eisers betwisten dat Duitsland de verantwoordelijke lidstaat is. Volgens hen is Italië verantwoordelijk voor het behandelen van hun asielaanvragen. Eiser wijst daarbij op het Eurodac-resultaat en een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 4 juli 2023.Zij menen dat uit het Eurodac-resultaat niet blijkt dat zij een asielaanvraag in Duitsland hebben gedaan en zij hadden ook nooit de intentie om dat te doen. Ook zou uit het Eurodac-resultaat niet blijken dat zij asielaanvragen hebben gedaan in Italië. Verder stellen eisers dat verweerder hun asielverzoeken onverplicht aan zich dient te trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening, gelet op de wijze waarop zij in Duitsland zijn behandeld, de omstandigheid dat zij familie in Nederland hebben en de omstandigheid dat verweerder Duitsland om arbitraire redenen verantwoordelijk heeft gehouden. Het argument dat de Dublinverordening niet dient om gezinshereniging mogelijk te maken, treft volgens eisers geen doel. Zij willen namelijk niet bij hun familie gaan wonen, maar een verblijf in hun nabijheid komt hun kwaliteit van leven ten goede en zij kunnen dan mantelzorg verlenen.
4. De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Zoals blijkt uit de uitspraak van de Afdelingvan 12 januari 2024moet een terugnameverzoek worden gedaan binnen twee maanden na de daadwerkelijke Eurodac-treffer, in dit geval dus 7 december 2023. Dit verzoek moet ook worden gedaan binnen drie maanden na de asielaanvraag die blijkt uit een loopbrief. De loopbrief van eiser dateert van 13 november 2023, wat maakt dat het terugnameverzoek tijdig is gedaan bij Duitsland op 30 januari 2024.
6. Op grond van artikel 9, eerste lid, eerste volzin, van de Eurodac-verordeningneemt elke lidstaat onverwijld de vingerafdrukken van een asielzoeker en zendt hij deze zo spoedig mogelijk en uiterlijk 72 uur na de indiening van zijn verzoek om internationale bescherming in de zin van artikel 20, tweede lid, van de Dublinverordening toe aan het centraal systeem. Aangezien eisers op 13 november 2023 de loopbrief hebben ontvangen, had verweerder hun vingerafdrukken uiterlijk 16 november 2023 aan het centraal systeem moeten toezenden. Uit het dossier blijkt niet wanneer bij eisers vingerafdrukken zijn afgenomen, maar wel dat deze op 7 december 2023 in het Eurodac systeem zijn bevraagd. De termijn van artikel 9, eerste lid, van de Eurodac-verordening is dan ook overschreden.
7. Noch de Eurodac-verordening, noch de Dublinverordening verbindt echter gevolgen aan een dergelijke termijnoverschrijding. Artikel 9, eerste lid, tweede volzin, van de Eurodac-verordening bepaalt daarentegen juist dat een overschrijding van de termijn lidstaten niet ontslaat van de verplichting om de vingerafdrukken alsnog aan het centraal systeem toe te zenden. De enkele overschrijding van deze termijn kan daarom niet afdoen aan de vaststelling dat niet Nederland, maar Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen van eisers. Eisers zijn tot slot niet in hun belangen geschaad, nu verweerder op 7 december 2023 hun vingerafdrukken alsnog in Eurodac heeft vergeleken, waardoor eisers niet nodeloos lang in onzekerheid hebben verkeerd over het land dat verantwoordelijk is voor de behandeling van hun asielaanvragen.
8. Uit de Eurodac-verordening volgt dat personen die in Eurodac worden geregistreerd een bepaald referentienummer krijgen toegewezen. In dat referentienummer wordt na de kenletters van de betreffende lidstaat de juiste personencategorie aangeduid met een cijfer. Het cijfer 1 staat voor asielzoeker en het cijfer 2 staat voor derdelanders die zijn aangehouden in verband met illegaal overschrijden van de grens van de lidstaat.Eisers staan in Eurodac geregistreerd als [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] . Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat eisers een asielverzoek hebben ingediend in Duitsland, maar niet in Italië. De enkele stelling van eisers dat zij in Duitsland geen asiel hebben gevraagd of daartoe niet de intentie hadden, is onvoldoende om niet uit te gaan van verantwoordelijkheid van Duitsland. Duitsland was verplicht de vingerafdrukken van eisers af te nemen en indien zij menen destijds onvoldoende of onduidelijk voorgelicht te zijn over het vervolgproces, ligt het op hun weg om daarover in Duitsland te klagen bij de (hogere) autoriteiten. Niet is gesteld of gebleken dat dit onmogelijk of bij voorbaat zinloos is.
9. In de terugnameverzoeken van 30 januari 2024 heeft verweerder Duitsland volledig geïnformeerd over de voorafgaande (illegale) inreis in Italië. De Eurodac-resultaten waren immers meegestuurd met de claimverzoeken, dus de Duitse autoriteiten hebben hiervan kennis kunnen nemen. Met de claimakkoorden van 1 februari 2024 heeft Duitsland krachtens artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dublinverordening erkend verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van de asielaanvragen van eisers. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de Duitse autoriteiten de asielaanvragen van eisers in behandeling zullen nemen en dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvragen van eisers. Hierbij is van belang dat de Afdeling op 4 augustus 2023uitspraak heeft gedaan in het hoger beroep tegen de door eisers aangehaalde uitspraak, waarbij de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, werd vernietigd. Het beroep van eisers op deze uitspraak slaagt dan ook niet.
10. Verweerder gaat er dan ook terecht van uit dat Duitsland in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de verzoeken van eisers om internationale bescherming. In zijn algemeenheid mag verweerder hierbij uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Duitsland.
11. Voor zover eisers stellen dat de onjuiste vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat aanleiding dient te geven voor verweerder om artikel 17 van de Dublinverordening toe te passen, geldt gelet op het voorgaande dat dit niet op onjuiste wijze heeft plaatsgevonden. Ook de gestelde wijze waarop zij in Duitsland zijn behandeld is daartoe onvoldoende. Het is aan eisers om daarover te klagen bij de (hogere) Duitse autoriteiten. Zoals eerder overwogen is niet gesteld of gebleken dat dit onmogelijk of bij voorbaat zinloos is.
12. Tot slot stellen eisers dat het feit dat zij familie in Nederland hebben, reden is voor verweerder om de asielaanvragen onverplicht aan zich te trekken. De rechtbank volgt dit niet. De Dublinverordening beoogt waarborgen te bieden voor het familie- en gezinsleven, die hun weerslag vinden in de artikelen 8, 9, 10, 11 en 16. Deze artikelen bieden voor eisers geen uitkomst, aangezien de gestelde familie geen 'gezinsleden' zijn in de zin van de Dublinverordening. Verweerder hoeft niet zonder meer in gezinsverbanden, die door die artikelen niet worden beschermd, aanleiding te zien de behandeling van een asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken. De stelling van eisers dat zij niet bij de familie willen wonen, maar dat een verblijf in hun nabijheid hun levenskwaliteit verbetert en dat zij dan mantelzorg kunnen verlenen, is daartoe ook onvoldoende. Het is te begrijpen dat zij dit willen, maar er is daarin geen grond gelegen om de asielaanvragen van eisers, ondanks de verantwoordelijkheid van Duitsland, in behandeling te nemen.
13. Verweerder heeft de asielaanvragen van eisers dan ook terecht niet in behandeling genomen. De beroepen zijn ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.