ECLI:NL:RBDHA:2024:10139
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Kroatië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Syrische nationaliteit houder, die op 29 januari 2024 in Nederland een asielverzoek heeft ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 14 mei 2024 besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet ter zitting verschenen, terwijl zijn gemachtigde zich wel had afgemeld.
De rechtbank heeft de zaak op 20 juni 2024 behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was. Eiser betwistte de beslissing van de staatssecretaris, stellende dat hij in Kroatië slecht behandeld is en dat de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd heeft waarom artikel 17 van de Dublinverordening niet van toepassing is. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de bezwaren van eiser en dat de verklaringen van eiser niet afzonderlijk benoemd hoeven te worden in het besluit.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser kan worden overgedragen aan Kroatië. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.