In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een activiste voor vrouwenrechten uit Afghanistan, tegen de afwijzing van haar verzoek tot overbrenging naar Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de minister van Buitenlandse Zaken, het verzoek op 15 november 2021 heeft afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 8 februari 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Na een nieuw besluit op 27 oktober 2022, waarin de bezwaren ongegrond werden verklaard, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, omdat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiseres stelt dat verweerder een te beperkte interpretatie heeft gegeven aan de motie Belhaj, die betrekking heeft op evacuaties vanuit Afghanistan. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet valt binnen de reikwijdte van de in de Kamerbrief omschreven groepen die voor evacuatie in aanmerking komen. De rechtbank concludeert dat de hoorplicht in de bezwaarfase niet is geschonden en dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor overbrenging. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiseres krijgt een proceskostenvergoeding toegewezen van € 262,50.