ECLI:NL:RBDHA:2024:10100
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring in asielprocedure
Op 1 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een asielzoeker, eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd op 12 april 2024. De maatregel was gebaseerd op artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die op 8 mei 2024 als kennelijk ongegrond was afgewezen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000, zij het beroep gegrond kan verklaren en de maatregel kan opheffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel tot het sluiten van het onderzoek in de eerdere zaak rechtmatig was. De toetsing richtte zich op de rechtmatigheid van de maatregel sinds 26 april 2024. Eiser stelde dat hij de maatregel onrechtmatig vond omdat hij beroep had ingesteld en een voorlopige voorziening had verzocht. De rechtbank oordeelt dat eiser de beslissing op de voorlopige voorziening in Nederland mag afwachten, maar dat dit niet betekent dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende redenen heeft gegeven om aan te nemen dat eiser zijn asielaanvraag heeft ingediend om zijn vertrek te vertragen. De rechtbank wijst het beroep ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, en is openbaar gemaakt op 3 mei 2024.