In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een activiste voor vrouwenrechten uit Afghanistan, tegen de afwijzing van haar verzoek om overbrenging naar Nederland. De afwijzing vond plaats in een brief van de minister van Buitenlandse Zaken op 15 november 2021. Eiseres stelde dat de minister een te beperkte interpretatie heeft gegeven aan de motie Belhaj, die bedoeld was om bepaalde groepen te faciliteren in hun overkomst naar Nederland. De rechtbank constateert dat de motie Belhaj gekoppeld was aan de acute evacuatiefase, die eindigde op 26 augustus 2021, en dat de motie niet meer onverkort van toepassing is. Eiseres valt niet binnen de reikwijdte van de in de Kamerbrief omschreven groepen, en de rechtbank oordeelt dat de minister op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres niet voor evacuatie in aanmerking komt. De rechtbank wijst erop dat de hoorplicht in de bezwaarfase niet is geschonden, omdat de minister voldoende informatie had om tot zijn besluit te komen. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk ongegrond, wat betekent dat de minister niet verplicht is om eiseres over te brengen naar Nederland. Tevens wordt een proceskostenvergoeding toegekend aan eiseres, omdat zij terecht beroep heeft ingesteld. De rechtbank behandelt de zaak als samenhangend met andere zaken, wat leidt tot een proceskostenvergoeding van € 262,50 voor eiseres.