ECLI:NL:RBDHA:2024:100
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om overbrenging naar Nederland van Afghanen die voor IOM hebben gewerkt
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 januari 2024, zaaknummer 23/3586, is het beroep van eiser en zijn gezin tegen de afwijzing van hun verzoek om overbrenging naar Nederland behandeld. Eiser, die tussen 2011 en 2021 voor de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) heeft gewerkt, verzocht om overbrenging naar Nederland na de acute evacuatiefase in Afghanistan. De rechtbank oordeelde dat eiser niet in aanmerking komt voor overbrenging, omdat hij niet opgeroepen was tijdens de evacuatiefase en niet valt onder de groepen waarvoor speciale voorzieningen zijn getroffen in de Kamerbrief van 11 oktober 2021. De rechtbank concludeerde dat IOM geen Nederlandse NGO is en dat de voorwaarden voor overbrenging niet zijn vervuld. Eiser stelde dat hij wel degelijk onder de eerste groep van de Kamerbrief valt, maar de rechtbank oordeelde dat de minister op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiser niet voldoet aan de criteria. De rechtbank wees ook het beroep op het evenredigheidsbeginsel af, omdat er geen ruimte is voor een individuele belangenafweging in dit beleid. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.