ECLI:NL:RBDHA:2023:9916
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling stellen van aanvraag verblijfsvergunning voor studie door niet erkende referent
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Amerikaanse nationaliteit houder, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel 'studie'. Echter, de staatssecretaris heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat deze niet was ingediend met tussenkomst van een erkend referent, zoals vereist volgens de geldende regelgeving. De eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 14 juni 2023 behandeld. De eiser was van mening dat de afwijzing van zijn aanvraag onzorgvuldig was, vooral omdat de onderwijsinstelling inmiddels een aanvraag had gedaan om als erkend referent te worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling had gesteld, aangezien de eiser niet binnen de gestelde termijn had gereageerd op de mogelijkheid om de aanvraag aan te vullen. De rechtbank benadrukte dat de regels omtrent het indienen van aanvragen strikt moeten worden nageleefd.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen connexiteit meer was. De uitspraak werd gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, in aanwezigheid van griffier mr. R.S. Ouertani. De beslissing is openbaar gemaakt en de eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State, indien hij het niet eens was met de uitspraak.