Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 5 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 30 oktober 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 30 april 2023, maar door de inwerkingtreding van de wijziging van de Vreemdelingencirculaire (WBV 2022/22) is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 30 januari 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van eiser op 16 mei 2023 te vroeg, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.