ECLI:NL:RBDHA:2023:9744
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 29 juni 2023 uitspraak gedaan. Eiseres had haar aanvraag op 19 september 2022 ingediend, en de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had de beslistermijn verlengd naar zes maanden. Dit betekende dat er uiterlijk op 19 maart 2023 een besluit genomen had moeten worden. Eiseres heeft verweerder op 20 maart 2023 in gebreke gesteld en op 17 april 2023 beroep ingesteld, wat tijdig was omdat er twee weken waren verstreken na de ingebrekestelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder was verstreken en heeft het beroep gegrond verklaard. Eiseres verzocht de rechtbank om verweerder op te dragen binnen twee weken alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De rechtbank heeft geoordeeld dat er in dit geval sprake is van een bijzonder geval en heeft verweerder een termijn van twintig weken gegeven om alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50. Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.