ECLI:NL:RBDHA:2023:9706
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 29 juni 2023 uitspraak gedaan. Eiseres had haar aanvraag op 4 mei 2022 ingediend, en de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had de beslistermijn verlengd naar zes maanden. Dit betekende dat er uiterlijk op 4 november 2022 een besluit genomen had moeten worden. Eiseres heeft verweerder op 29 november 2022 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 4 april 2023 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiseres heeft ook verzocht om de verbeurde bestuurlijke dwangsommen vast te stellen en om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 418,50, evenals de vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht van € 184.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en de betrokken partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.