ECLI:NL:RBDHA:2023:9705
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 29 juni 2023 uitspraak gedaan. Eiseres had haar aanvraag op 29 augustus 2022 ingediend, en verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had uiterlijk op 1 maart 2023 een besluit moeten nemen. Eiseres heeft verweerder op 2 februari 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld en op 2 maart 2023 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is.
De rechtbank draagt verweerder op om binnen twintig weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eiseres. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. Eiseres heeft ook verzocht om de verbeurde bestuurlijke dwangsommen vast te stellen en om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 418,50 en het griffierecht van € 184.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat informatie over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en relevante jurisprudentie.