ECLI:NL:RBDHA:2023:9700
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag verblijfsdocument EU/EER op basis van onvoldoende zorg- en opvoedtaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Surinaamse man, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER. Eiser had op 19 november 2021 een aanvraag ingediend met als doel verblijf als verzorgende ouder van zijn twee Nederlandse dochters. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden. Eiser had eerder ook al aanvragen gedaan die waren afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij meer dan marginale zorg- en opvoedtaken voor zijn kinderen verrichtte.
De rechtbank behandelde het beroep op 1 juni 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank overwoog dat de belangen van de kinderen voorop moeten staan, maar dat eiser niet had aangetoond dat er een daadwerkelijke afhankelijkheidsrelatie bestond tussen hem en zijn kinderen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had afgezien van een hoorplicht, omdat eiser in zijn bezwaar niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die de afwijzing konden onderbouwen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 30 juni 2023.