ECLI:NL:RBDHA:2023:9523

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
NL23.14010
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 8 mei 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris, op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in het algemeen mag aannemen dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft aangevoerd dat hij bij terugkeer naar Spanje zal worden blootgesteld aan onmenselijke of vernederende behandeling, en dat de staatssecretaris ten onrechte uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van ernstige tekortkomingen in de asielprocedure in Spanje die zijn claim onderbouwen.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag van eiser buiten behandeling kan worden gesteld. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14010

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],V-nummer: [nummer],

hierna te noemen: eiser
(gemachtigde: mr. F.S. Boedhoe),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 8 mei 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser omdat Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan op 27 maart 2023. Spanje heeft dit verzoek aanvaard op 13 april 2023.
5. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Eiser stelt dat hij bij terugkeer naar Spanje zal worden blootgesteld aan een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het EU-Handvest. [2] Volgens eiser gaat de staatssecretaris ten onrechte uit van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en moet hij op grond van artikel 3, tweede lid en artikel 17, eerste lid van de Dublinverordening de asielaanvraag zelf beoordelen. In Spanje is sprake van ernstige structurele tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen. Eiser wijst in dit verband naar het AIDA-rapport van april 2022. Daarnaast wijst eiser op het rapport van Amnesty International 2022. Eiser stelt voorts dat in Spanje sprake is van illegale pushbacks en dat asielzoekers bij aankomst in Spanje geconfronteerd worden met slechte leefomstandigheden en geen toegang tot faciliteiten. Ook is er sprake van discriminatie en is het volgens eiser niet aannemelijk dat hij de mogelijkheid zal hebben om hierover te klagen bij de Spaanse autoriteiten.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Uitgangspunt is dat de staatssecretaris, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in het algemeen ervan uit mag gaan dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. De Afdeling [3] heeft dat bevestigd in haar uitspraak van 8 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1481) en nadien diverse malen herhaald o.a. in de uitspraak van 27 januari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:364). Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat in Spanje niettemin sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen die ernstige, op feiten berustende gronden vormen om aan te nemen dat hij een reëel risico zal lopen op onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het EU-Handvest of artikel 3 van het EVRM [4] . Eiser is daar naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd. De staatssecretaris heeft terecht overwogen dat uit het nieuwste AIDA-rapport niet volgt dat de situatie in Spanje na de vorige AIDA-rapporten dusdanig is verslechterd dat de staatssecretaris niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Dit standpunt is bevestigd in de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2023. Uit het AIDA-rapport en uit de door eiser overgelegde overige informatie volgt naar het oordeel van de rechtbank daarom niet dat er sprake is van structurele tekortkomingen in de opvang en ook niet dat eiser als Dublinclaimant geen recht zal hebben op opvang in Spanje. Spanje garandeert met het claimakkoord dat het verzoek van eiser om internationale bescherming in behandeling zal worden genomen, met inachtneming van het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en de verschillende richtlijnen op het gebied van asielrecht. Bij voorkomende problemen met betrekking tot het verkrijgen van hulp, opvang en toegang tot rechtsbijstand, of anderszins, ligt het op de weg van eiser om daarover in Spanje te klagen bij de (hogere) autoriteiten of de daartoe geëigende instanties.
7. Ten slotte overweegt de rechtbank dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom geen gebruik wordt gemaakt van de discretionaire bevoegdheid van artikel 17 van de Dublinverordening. Er is geen sprake van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat de overdracht van eiser voor de behandeling van zijn asielverzoek van onevenredige hardheid getuigt.

Conclusie en gevolgen

8. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
4.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden