ECLI:NL:RBDHA:2023:9439

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
NL23.13423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Spanje en opvangproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op 15 juni 2023 behandeld, waarbij de staatssecretaris vertegenwoordigd was via een beeldverbinding.

De rechtbank overweegt dat eiser op 27 februari 2023 zijn asielaanvraag heeft ingediend, maar dat uit Eurodac-onderzoek blijkt dat hij op 12 oktober 2022 illegaal in Spanje is ingereisd. De Spaanse autoriteiten hebben het verzoek tot overname op 16 maart 2023 geaccepteerd. Eiser betwist de verantwoordelijkheid van Spanje en verwijst naar rapporten van AIDA die wijzen op tekortkomingen in de opvang van asielzoekers in Spanje. De rechtbank stelt vast dat het aan eiser is om aan te tonen dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet nakomt, wat hij niet heeft kunnen doen.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen reden is om te twijfelen aan de garanties die Spanje biedt. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die maken dat de overdracht naar Spanje onevenredig hard zou zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.13423

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. E. Sahin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: W. Epema).

Procesverloop

Bij besluit van 2 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde via een beeldverbinding.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te hebben. Op 27 februari 2023 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser Spanje op 12 oktober 2022 illegaal is ingereisd. Om deze reden heeft Nederland de Spaanse autoriteiten verzocht eiser over te nemen op grond van artikel 13, eerste lid van de Dublinverordening. [2] De Spaanse autoriteiten hebben dit verzoek op 16 maart 2023 geaccepteerd.
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartegen het volgende aan. Ten aanzien van Spanje kan niet worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het aanvaarden van het overnameverzoek houdt niet in dat Spanje daadwerkelijk eisers asielaanvraag in behandeling zal nemen. Daarnaast is bij overdracht aan Spanje sprake van strijd met artikel 3 van het EVRM [3] en artikel 4 van het Handvest, [4] nu eiser geen opvang in Spanje zal krijgen. In dat kader verwijst eiser naar het rapport van AIDA inzake Spanje van 29 april 2022 (update 2021). Uit dit rapport volgt dat in Spanje structurele en systematische tekortkomingen zijn met betrekking tot de opvang van asielzoekers. Uit het rapport van AIDA van 21 april 2023 (update 2022) blijkt dat de opvangproblemen nog niet zijn verholpen. Ook verwijst eiser naar een nieuwsbericht van Welingelichte Kringen van 22 augustus 2022 over de grote instroom illegalen uit Afrika naar de Canarische Eilanden. Verweerder dient daarom individuele garanties te verkrijgen van de Spaanse autoriteiten met betrekking tot de toegang van eiser tot de asielprocedure en opvang. Verweerder dient tot slot op grond van artikel 17 van de Dublinverordening de behandeling van eisers asielaanvraag aan zich te trekken.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Spanje in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Verder geldt als uitgangspunt dat verweerder op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel er in beginsel van uit mag gaan dat Spanje zijn verdragsverplichtingen nakomt. De Afdeling [5] heeft dit bevestigd in haar uitspraken van 8 juli 2021, 26 april 2022, 12 mei 2022 en 27 januari 2023. [6] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is. Hiervoor geldt een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid. [7] Eiser is hier niet in geslaagd.
5. Ten aanzien van het door eiser aangehaalde AIDA-rapport van 29 april 2022 heeft verweerder er terecht op gewezen dat de Afdeling al heeft geoordeeld dat dit rapport geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten ten opzichte van het beeld dat reeds volgde uit de landeninformatie die bij de eerdere uitspraak van 8 juli 2021 is betrokken. [8] Ook het door eiser aangehaalde AIDA-rapport van 21 april 2023 geeft geen wezenlijk ander beeld van de situatie in Spanje. Verweerder heeft in dat kader terecht opgemerkt dat uit het laatste rapport volgt dat de Spaanse autoriteiten actie ondernemen naar aanleiding van klachten over het uitsluiten van Dublinclaimanten van opvang en voorzieningen. De Spaanse autoriteiten staan dus niet onverschillig tegenover deze problemen.
6. Verweerder heeft zich verder terecht op het standpunt gesteld dat Spanje met het claimakkoord heeft gegarandeerd de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen met inachtneming van de Europese asiel- en opvangrichtlijnen. Dit betekent ook dat eiser aanspraak maakt op opvangvoorzieningen. Met die garantie heeft verweerder kunnen volstaan. Individuele garanties zijn daarom niet nodig. Voor zover eiser stelt dat hij toch problemen ondervindt bij het verkrijgen van opvang en andere voorzieningen, dient hij hierover te klagen bij de (hogere) Spaanse autoriteiten. Eiser heeft niet onderbouwd dat dit voor hem niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is.
7. De verwijzing naar het nieuwsbericht van Welingelichte Kringen van 22 augustus 2022 leidt niet tot een ander oordeel. Dit nieuwsbericht gaat over de stroom migranten naar de Canarische Eilanden en het verblijf van een grote hoeveelheid illegalen in Spanje. Eiser zal daarentegen terugkeren naar Spanje als Dublinclaimant.
8. Eiser heeft daarnaast geen bijzondere, individuele omstandigheden aangevoerd die maken dat de overdracht in zijn geval van onevenredige hardheid getuigt. Verweerder heeft dan ook geen aanleiding hoeven zien om de behandeling van eisers asielaanvraag, ondanks de verantwoordelijkheid van Spanje, op grond voor toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening op zich te nemen.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.
4.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
7.Zie hiervoor het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Jawo van 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218.
8.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 27 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:364.