ECLI:NL:RBDHA:2023:9414

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
10542578 EJ VERZ 23-76385 BM-nr.: 27534
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van professionele beschermingsbewindvoerder wegens niet-naleving kwaliteitseisen

In deze zaak heeft de kantonrechter te Den Haag op 26 juni 2023 een beschikking gegeven waarbij CBMB Nederland B.V. als bewindvoerder over de goederen van de betrokkene ambtshalve is ontslagen. Dit ontslag is het gevolg van het niet voldoen aan de kwaliteitseisen voor professionele bewindvoerders, curatoren en mentoren, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter had eerder, op 5 juni 2023, de bewindvoerder op de hoogte gesteld van zijn voornemen tot ontslag en de bewindvoerder is opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 19 juni 2023. Tijdens deze zitting is de bewindvoerder niet adequaat vertegenwoordigd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van de kantonrechter.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat CBMB Nederland B.V. niet voldeed aan de vereiste kwaliteitseisen, onder andere door het ontbreken van een gekwalificeerde bewindvoerder in het bestuur. Dit leidde tot de conclusie dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag. De kantonrechter heeft tevens een nieuwe bewindvoerder benoemd, Focus financiële zorgverlening, en heeft bepaald dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister worden ingeschreven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en blijft in stand zolang er geen hoger beroep wordt ingesteld.

De zaak heeft ook betrekking op eerdere beschikkingen waarbij de bewindvoerder, mevrouw [K], eerder was ontslagen wegens slecht functioneren. De kantonrechter heeft in zijn motivering verwezen naar deze eerdere uitspraken en de gevolgen daarvan voor de huidige situatie. De beslissing van de kantonrechter is een belangrijke stap in het waarborgen van de kwaliteit van bewindvoering en het beschermen van de belangen van de betrokkenen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats 's-Gravenhage
Zaaknr.: 10542578 EJ VERZ 23-76385
BM-nr.: 27534
Datum: 26 juni 2023

Beschikking van de kantonrechter tot ambtshalve ontslag/benoeming bewindvoerder

in het bewind over de goederen van:

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
wonende te [postcode, woonplaats en adres],
hierna te noemen: betrokkene,
waarin thans bewindvoerder is:

CBMB Nederland BV,

Postadres: 1000 CE Amsterdam, Postbus 2225,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. S.E. de Geus (Holstege Advocaten).

Procedure

Bij brief van 5 juni 2023 heeft de kantonrechter aan de bewindvoerder medegedeeld dat hij het voornemen heeft om haar als bewindvoerder, curator en/of mentor ambtshalve te ontslaan omdat het kantoor niet (langer) voldoet aan de kwaliteitseisen voor professionele bewindvoerders, curatoren en mentoren. De bewindvoerder is daarbij opgeroepen om over dat voornemen te worden gehoord op de mondelinge behandeling van maandag 19 juni 2023. Namens de bewindvoerder is verschenen dhr. [S], bijgestaan door de gemachtigde. Betrokkene is niet verschenen.

Beoordeling

Bij beschikking van 14 oktober 2022 van de kantonrechter te Den Haag is een bewind ingesteld over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. Thans is bewindvoerder CBMB Nederland BV.
De kantonrechter is van oordeel dat de bewindvoerder ambtshalve ontslagen moet worden op grond van gewichtige redenen. Voor de uitgebreide motivering van de redenen voor het ambtshalve ontslag wordt verwezen naar de aangehechte bijlage, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
De kantonrechter heeft [Z] h.o.d.n. Focus financiële zorgverlening, postbus 141, 2290 AC Wateringen, benaderd en gevraagd of zij bereid is een benoeming tot bewindvoerder te aanvaarden. Zij heeft zich schriftelijk bereid verklaard de benoeming als zodanig te aanvaarden en de kantonrechter zal haar dan ook benoemen.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt de kantonrechter dat het ontslag van de huidige bewindvoerder ingaat per heden. De kantonrechter benoemt de nieuwe bewindvoerder met ingang van dezelfde datum.
Het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister.
Aangezien het ontslag te wijten is aan de bewindvoerder zal de kantonrechter bepalen dat de bewindvoerder geen vergoeding voor het opmaken van de eindrekening en – verantwoording mag opnemen.
Uit de wet vloeit voort dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is en in stand blijft zolang niet in eventueel hoger beroep anders is beslist.

Beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat
CBMB Nederland BVvoornoemd met ingang van heden als bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren;
- benoemt [Z] h.o.d.n.
Focus financiële zorgverlening, voornoemd met ingang van heden als bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder eindrekening en -verantwoording aflegt aan de nieuwe bewindvoerder en die vervolgens doet toekomen aan de kantonrechter;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder geen vergoeding voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording in rekening mag brengen als beloning;
- bepaalt dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister;
- stelt vast dat de nieuwe bewindvoerder gerechtigd is om maandelijks voor de werkzaamheden een vergoeding in rekening te brengen als beloning zoals vermeld in artikel 3 lid 2 onder b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt vast dat de nieuwe bewindvoerder gerechtigd is om een éénmalige vergoeding voor aanvangswerkzaamheden in rekening te brengen conform artikel 3 lid 5 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter te Den Haag, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2023.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
BIJLAGEbij de beschikking van 26 juni 2023.
De feiten
Bij beschikkingen van 16 april 2021 is mevrouw [K] , handelende onder de naam La Juridica, ontslagen als bewindvoerder, curator en/of mentor in alle zaken bij de rechtbank Den Haag wegens slecht functioneren (ECLI:NL:RBDHA:2021:3734). In deze zaken werd zij bijgestaan door haar advocaat mevrouw mr. [F] .
Mr. [F] heeft namens [K] hoger beroep aangetekend tegen deze beschikkingen. Het gerechtshof heeft bij beschikkingen van 4 augustus 2021 de ontslagbeschikkingen bekrachtigd (ECLI:NL:GHDHA:2021:1545).
CBMB Nederland B.V., gevestigd te Amsterdam, is opgericht en ingeschreven in het handelsregister op 21 september 2021. Enig aandeelhouder is de heer [S] . Bestuurders op dat moment waren [S] en mr. [F] . Alleen mr. [F] is door het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM bij de rechtbank Oost-Brabant (LKB) erkend als bewindvoerder. [S] mag geen bewindvoerderstaken uitvoeren.
Volgens de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) hebben [S] en [K] vanaf 2004 tot en met 2022 gedurende diverse periodes op dezelfde adressen in Den Haag en Tilburg geregistreerd gestaan. Sinds 1 januari 2023 woont [K] met hun in 2016 geboren kind in Tilburg.
Bij brief van 4 oktober 2022 is door de kantonrechter te Amsterdam aan beide bestuurders van CBMB, samengevat, het volgende bericht:
“Op 3 oktober 2022 heeft u op de rechtbank Amsterdam een accountgesprek gehad met de toezichthoudende kantonrechter mr. E. Pennink. Kort en zakelijk samengevat is het volgende met u besproken:
De kantonrechter heeft toegelicht dat de aanleiding voor het gesprek een e-mailbericht is afkomstig van kantonrechter mr. D. de Loor, verbonden aan de rechtbank Den Haag waarin hij bericht signalen te hebben ontvangen dat mw. [K] werkzaam is bij CBMB Nederland B.V. (hierna te noemen: CBMB). Zij is eerder, bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 16 april 2021, als bewindvoerder handelend onder de naam La Juridica wegens gewichtige redenen ambtshalve ontslagen in al haar lopende dossiers.
Desgevraagd heeft u toegelicht dat mw. [K] geen betrokkenheid heeft bij CBMB. Wel is er een samenwerking met haar als budgetbeheerder en kan er een beroep op haar worden gedaan om de bereikbaarheid van het kantoor te garanderen bij afwezigheid van de bewindvoerders. U heeft naar aanleiding van het gesprek meegedeeld dat u voornemens bent deze samenwerking te herzien. Verder zou het op een misverstand berusten dat zij zich als mentor zou presenteren. Ook zou zij geen cliënten werven voor CBMB. De suggestie dat mw. [F] weinig tot geen werkzaamheden binnen CBMB zou verrichten (en dit vervolgens aan mw. [K] zou uitbesteden) omdat zij gebruik maakt van een geautomatiseerde handtekening is onjuist. Bij het kennismakingsgesprek op de rechtbank Amsterdam eerder dit jaar heeft u er niet aan gedacht om de bestaande banden met mw. [K] te benoemen, hetgeen de kantonrechter als een omissie heeft aangemerkt. Tijdens het gesprek heeft u nog een brief van mw. [K] overgelegd waarin zij verklaart geen medewerker van CBMB te zijn alsmede een toelichting van haar inzake het mentorschap van mw. […].
De kantonrechter heeft u voorgehouden dat de samenwerking gebaseerd is op vertrouwen. Als dat vertrouwen ontbreekt of transparantie onvoldoende aanwezig is zal dat redenen geven de samenwerking te beëindigen met als gevolg dat CBMB haar bedrijfsactiviteiten als bewindvoerder, curator en mentor zal moeten staken. Gelet op uw toelichting gaat de kantonrechter er op dit moment van uit dat mw. [K] niet betrokken is bij CBMB en dat in de toekomst ook niet zal zijn en is er thans geen reden om CBMB niet benoembaar te achten. De kantonrechter heeft u verder meegedeeld dat iedere schijn van samenwerking tussen mw. [K] en CBMB ongewenst is en dat er een duidelijke cesuur moet zijn tussen CBMB en mw. [K]. U heeft aangegeven daarvoor te zullen zorgen. Voorts heeft de kantonrechter u meegedeeld dat bij herhaalde berichten over professionele banden tussen CBMB en mw. [K] tot een ander oordeel over de benoembaarheid zal worden gekomen. Vooralsnog zal CBMB nog wel onder verscherpt toezicht van de rechtbank Amsterdam staan.
In de bijlage treft u als besproken nog een kopie van de brief aan waarin anoniem melding wordt gemaakt van betrokkenheid van mw. [K] bij CBMB.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.”
Bij email van 10 oktober 2022 heeft mr. [F] , voor zover hier relevant, het volgende aan de rechtbank Amsterdam laten weten:
“Naar aanleiding van het gesprek dat heeft plaatsgevonden op maandag 3 oktober 2022 op uw rechtbank, heb ik besloten dat ik mijn naam niet langer wil verbinden aan CBMB. Niet omdat ik van mening ben dat de organisatie niet deugt, maar omdat ik er geen goed gevoel aan het gesprek heb overgehouden. Om CBMB niet in de problemen te laten komen, en dan vooral de cliënten, zal ik CBMB een korte periode geven om een andere bewindvoerder en bestuurder te zoeken. Ik zal zelf niet meer actief zijn. Dit heb ook doorgegeven aan CBMB.”
De kantonrechter van het LKB heeft CBMB opgeroepen voor een gesprek op 11 mei 2023 om te spreken over o.a. het ontbreken van een bestuurder die voldoet aan de opleidingseisen voor bewindvoerder sinds het vertrek van mr. [F] en het gebruik van de handtekening van mr. [F] op stukken die zijn opgesteld en ingediend (ruim) na haar uittreding als bestuurder uit de BV.
Bij email van 11 mei 2023, 01.29 uur, heeft dhr. [S] aan het LKB laten weten dat hij zich moet afmelden voor het gesprek omdat CBMB is opgeroepen door het Gerechtshof Den Haag in verband met een aantal andere zaken.
Op 11 mei 2023 werd het verzoek van mw. [K] om herziening van de beschikkingen van 4 augustus 2021 door het gerechtshof Den Haag behandeld.
Mw. [C] is op 19 mei 2023 geregistreerd bij de Kamer van Koophandel als bestuurder van CBMB, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023. Mr. [F] is per 1 januari 2023 uitgeschreven als bestuurder. Mr. [F] heeft aan het LKB laten weten vanaf november 2022 geen contact meer te hebben met de bestuurders van CBMB.
CBMB is op 5 en 6 juni 2023 opgeroepen voor de ambtshalve ontslagzitting op maandag 19 juni 2023.
CBMB heeft op 8 juni 2023 per email aan het LKB laten weten dat de nieuwe bestuurder niet juist was ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en dat dit inmiddels is gecorrigeerd. CBMB heeft in de email echter niet de naam van de bestuurder/bewindvoerder genoemd en ook niet de relevante stukken bijgevoegd om haar te kunnen laten toetsen door het LKB.
Bij email van 12 juni 2023 heeft het LKB het volgende aan CBMB laten weten:
“Als LKB hebben wij vastgesteld dat er geen bestuurder bij uw onderneming werkzaam is in de functie van bewindvoerder. Naar ons weten is er zelfs helemaal geen bewindvoerder bij uw onderneming werkzaam, terwijl u toch enkele dossiers bewindvoering heeft. Tot op heden hebben wij (nog) niets ontvangen van een nieuwe bestuurder die aan de kwaliteitseisen van bewindvoerder voldoet. U geeft aan dat CBMB aan de kwaliteitseisen voldoet, maar met het ontbreken van een bewindvoerder kunnen wij dit niet vaststellen. Hierover wilden wij inderdaad met u in gesprek gaan, maar krap 8 uur van tevoren heeft u dit gesprek bij ons afgezegd.
U geeft aan dat de nieuwe bestuurder niet bij de KvK was ingeschreven en dat u dit inmiddels heeft gecorrigeerd, maar wij hebben hier nog niets van vernomen. De kantonrechter kan dus nog steeds niet stellen dat u aan de kwaliteitseisen voldoet.
Van deze situatie hebben wij de rechtbanken Den Haag en Amsterdam op de hoogte gebracht. Het ontbreken van een benoembaar bewindvoerder terwijl er wel rechthebbenden zijn die bij uw onderneming onder bewind zijn gesteld, is in onze ogen zeer zorgwekkend. Hierop heeft de rechtbank Den Haag besloten om direct actie te ondernemen en u op te roepen voor een zitting. Hoewel zij onze bevindingen hierin naar alle waarschijnlijkheid hebben meegenomen, is het aan de rechtbank Den Haag om u wel of niet te ontslaan in de lopende dossiers. Ik kan hier verder ook niets over zeggen. U zult dit ten tijde van de zitting met de kantonrechter moeten bespreken.
U vraagt een kopie van de berichtgeving(en) die wij naar de rechtbanken Den Haag en Amsterdam hebben verzonden, Ik kan u deze kopieën niet toesturen, maar wij hebben als LKB uitsluitend vastgesteld dat u bij ons een zitting heeft afgezegd en dat wij niet kunnen vaststellen of u op dit moment aan de kwaliteitseisen voldoet. Dit is wat wij de rechtbanken Den Haag en Amsterdam hebben laten weten.
Als LKB wachten wij de uitkomst van het gesprek af alvorens wij verder gaan met uw handhavingsverzoek.”
Motivering
Ingevolge artikel 1:435, zevende lid, BW komt een persoon, die ten behoeve van drie of meer personen bewindvoerder, curator of mentor is, alleen dan voor benoeming in aanmerking indien deze wat zijn bedrijfsvoering en scholing betreft, alsmede, voor zover van toepassing, de werving, de scholing en begeleiding van en het toezicht op de personen door wie hij de taken van een bewindvoerder uitoefent, voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen kwaliteitseisen.
Artikel 3, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren (CBM) luidt:
De curator heeft ten minste:
een passende opleiding in het hoger beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek met goed gevolg afgerond, of
een passende beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen d en e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs met goed gevolg afgerond en gedurende een periode van ten minste twee jaar voor de duur van ten minste 24 uur per week, de taken van een curator uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van een door de kantonrechter benoemde curator.
Ingevolge het derde lid is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op ten minste één natuurlijke persoon die de rechtspersoon die curator is, vertegenwoordigt.
Het vierde lid bepaalt dat de curator voor iedere persoon door wie hij de taken van een curator uitoefent beschikt over een afschrift van het bewijs dat ten minste de in het eerste lid bedoelde opleiding met goed gevolg is afgerond.
Blijkens het zesde lid zijn de vorige leden van overeenkomstige toepassing op bewindvoerders.
Het vorenstaande betekent dat CBMB tenminste een bewindvoerder, die aan de opleidingseisen voldoet, in haar bestuur dient te hebben, alsmede om de werkzaamheden als bewindvoerder uit te oefenen. Sinds het vertrek van mr. [F] is er geen benoembare bewindvoerder in dienst van CBMB. Tot op heden is er bij het LKB geen verzoek bekend van CBMB om een bewindvoerder op de kwaliteitseisen te toetsen. Weliswaar heeft CBMB ter zitting betoogd dat mevrouw Mw. [C] per 1 januari 2023 in dienst is getreden als bewindvoerder en als bestuurder is ingeschreven, maar er is geen bewijs dat zij daadwerkelijk per 1 januari 2023 is aangevangen en evenmin is gebleken dat zij aan de opleidings- en ervaringseisen voldoet. Het is ook de vraag of zij goedgekeurd zal worden door het LKB, aangezien zij – volgens dhr. [S] ter zitting – parttime werkt en geen relevante werkervaring als bewindvoerder heeft, terwijl zij de enige bewindvoerder binnen CBMB zou zijn.
In elk geval is er een periode waarin er geen benoembare bewindvoerder/bestuurder aanwezig was om de werkzaamheden te verrichten, vanaf het vertrek van mr. [F] tot de indiensttreding van een benoembare bewindvoerder die getoetst is door het LKB.
Vorenstaande wordt bevestigd door het feit dat CBMB emails aan de rechtbank verstuurt zonder dat duidelijk is wie de email verstuurt (er staat geen naam van een medewerker van CBMB onder). Een voorbeeld hiervan is de email van 30 april 2022 waarin namens CBMB om uitstel wordt gevraagd om de rekening en verantwoording in te dienen (in de zaak CB 91249). In de zaak CB134223 (rechtbank Amsterdam) is een boedelbeschrijving ingekomen, zonder handtekening of naam. Verder dient CBMB stukken in waarop de voorgedrukte handtekening staat van mr. [F] , terwijl zij op dat moment niet meer actief was voor CBMB (bijvoorbeeld de boedelbeschrijving van 6 december 2022 in de zaak BM 27205).
Gelet op het vorenstaande voldoet CBMB niet aan de kwaliteitseisen. Op grond van artikel van artikel 1:385, eerste lid, en onder d, BW, artikel 1:448, tweede lid, en artikel 1:461, tweede lid, BW is het niet langer voldoen aan de eisen om curator, bewindvoerder of mentor te worden reeds een grond voor ontslag.
Ook kwalitatief is het werk van CBMB onder de maat. Hoewel CBMB maar een beperkt aantal zaken heeft, slaagt zij er niet in om boedelbeschrijvingen en rekeningen en verantwoordingen op tijd in te dienen. Zo is CBMB in de zaak BM 27534 bij brief van 14 oktober 2022 verzocht om de boedelbeschrijving voor 14 januari 2023 in te dienen. De boedelbeschrijving is tot op heden niet ontvangen. In de zaken BM 15805 en BM 15804 is CBMB bij brief van 21 november 2022 verzocht om de rekening en verantwoording over het jaar 2022 voor 1 mei 2033 in te dienen. Bij brief van 17 mei 2023 moest gerappelleerd worden en werd verzocht om de rekening en verantwoording alsnog voor 17 juni 2023 in te dienen. De rekening en verantwoording is uiteindelijk op 19 juni 2023 ontvangen. In de zaak CB 91249 heeft CBMB zelf om uitstel verzocht om de rekening en verantwoording in te dienen.
Bovendien blijkt [K] nog steeds voor CBMB te werken. Uit na de zitting ontvangen informatie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waar de twee zaken CB 28679 en CB 28929 lopen, komt naar voren dat de beide betrokkenen bij de instelling Amarant in Tilburg verblijven en dat Amarant aan die rechtbank heeft bericht dat [K] nog steeds als curator optreedt. Dit betekent dat CBMB de waarschuwing van de kantonrechter te Amsterdam van 4 oktober 2022 niet ter harte heeft genomen.
Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er gewichtige redenen zijn om CBMB als bewindvoerder, curator en mentor te ontslaan in alle zaken bij de rechtbank Den Haag.