ECLI:NL:RBDHA:2023:9404
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en uitzetting van Nigeriaanse eiser in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Nigeriaanse eiser. De eiser, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, was in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 maart 2023 en de eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2023 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren in het detentiecentrum Rotterdam. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde in Groningen. Tijdens de zitting is het onderzoek geschorst in afwachting van aanvullende medische stukken, die na de zitting zijn ingediend. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, aangezien de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voortduren van de bewaring onevenredig bezwarend is vanwege zijn medische omstandigheden. De rechtbank concludeert dat de eiser toegang heeft tot de medische zorg in het detentiecentrum en dat er geen bewijs is dat de zorg niet toereikend is. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van de eiser, met zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.