ECLI:NL:RBDHA:2023:9344

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
NL23.7133
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak bestuursrechtelijke beslissing inzake beslistermijn voor aanvraag

Op 19 april 2023 heeft de rechtbank Den Haag het beroep van opposante, een onbekende partij, kennelijk gegrond verklaard met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Opposante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar heeft geen verzoek ingediend om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft daarom uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

De rechtbank heeft in de beroepszaak geoordeeld dat het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank had verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak een besluit bekend te maken op de aanvraag van opposante, en verweerder moest een dwangsom van €100 per dag betalen voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van €7.500.

Opposante heeft in haar verzet aangevoerd dat er eerst onderzoek gedaan had moeten worden naar de stand van zaken voordat er een beslistermijn van twintig weken kon worden opgelegd. De rechtbank oordeelt echter dat in verzet alleen kan worden beoordeeld of de bestuursrechter terecht tot vereenvoudigde behandeling is overgegaan. De rechtbank volgt opposante niet in haar standpunt en concludeert dat de opgelegde beslistermijn van twintig weken terecht is vastgesteld.

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond en handhaaft de eerdere uitspraak van 19 april 2023. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.7133 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[Naam], opposante

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.R.F. Berte).

Procesverloop

Bij uitspraak van 19 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:6021, heeft de rechtbank het beroep van opposante kennelijk gegrond verklaard met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. [1]
Opposante heeft verzet gedaan tegen deze uitspraak.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord over haar verzet. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb biedt die mogelijkheid bij een kennelijk oordeel. Dat wil zeggen dat het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat.
2. In dit geval heeft de rechtbank het beroep van opposante gegrond verklaard. De rechtbank heeft daarbij verweerder opgedragen binnen twintig weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van opposante. Ook heeft de rechtbank bepaalt dat verweerder aan opposante een dwangsom van €100 moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van €7.500.
3. Op 4 mei 2023 heeft opposante verzet ingediend tegen deze uitspraak, omdat zij zich niet kan verenigen met het oordeel van de rechtbank, te weten het alsnog aan verweerder verlenen van een beslistermijn van twintig weken. Opposante meent dat eerst onderzoek had moeten worden gedaan naar de stand van zaken, voordat er een termijn van twintig weken kon worden opgelegd. Het opleggen van deze termijn is dan ook in strijd met de Gezinsherenigingsrichtlijn en doet af aan het doel en het nuttig effect hiervan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. In verzet kan alleen worden beoordeeld of de bestuursrechter terecht tot vereenvoudigde behandeling is overgegaan. Dit betekent dat de beoordeling beperkt is tot de vraag of in de beroepszaak terecht zonder zitting uitspraak is gedaan. Als er in verzet argumenten naar voren worden gebracht die in het geval van een normale behandeling ook hadden kunnen worden aangevoerd, dient te worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de uitkomst. Die situatie doet zich in deze zaak niet voor.
5. De rechtbank volgt opposante niet in haar standpunt dat eerst onderzoek gedaan had moeten worden naar de stand van zaken, voordat een beslistermijn van twintig weken kon worden opgelegd. In het geval van opposante heeft verweerder gelet op het dossier weliswaar de ontvangst van de aanvraag bevestigd, maar verder nog niet naar de aanvraag gekeken. Daarnaast heeft verweerder geen verweerschrift ingediend waaruit blijkt dat verweerder wel is aangevangen met de behandeling van de aanvraag. Onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 17 maart 2023 [2] heeft de aan verweerder een beslistermijn van twintig weken kunnen opleggen. Anders dan zittingsplaats Arnhem kiest deze zittingsplaats weliswaar er niet voor om in dergelijke gevallen in beginsel een nadere beslistermijn van acht weken op te leggen, die echter wordt verlengd tot twintig weken als verweerder alsnog nader onderzoek aanbiedt. Deze benadering gaat er namelijk van uit dat er mogelijk geen nader onderzoek nodig is, terwijl er in dit stadium geen aanknopingspunten zijn om dat aan te nemen. Daarnaast biedt deze benadering niet meteen duidelijkheid aan partijen over de termijn waarop er alsnog een besluit moet worden genomen.
6. Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank terecht tot het kennelijke oordeel is gekomen dat aan verweerder een beslistermijn van twintig weken kan worden opgelegd.
7. Het verzet is ongegrond. De uitspraak van 19 april 2023 blijft in stand.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.