In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen het verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring van de eiser, die in afwachting is van zijn uitzetting naar Marokko. De maatregel van bewaring was oorspronkelijk opgelegd op 21 november 2022 en is op 19 mei 2023 met maximaal twaalf maanden verlengd. Eiser heeft tegen deze verlenging beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft de zaak op 14 juni 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat er zicht is op uitzetting naar Marokko, ondanks de weigering van eiser om mee te werken aan presentaties van de Marokkaanse autoriteiten, wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een laissez-passer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verantwoordelijkheid voor de patstelling bij eiser ligt, aangezien hij niet heeft meegewerkt aan de uitzetting. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder niet had hoeven volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring, omdat eiser geen omstandigheden heeft aangevoerd die de voortzetting van de maatregel onredelijk zouden maken.
Verder heeft de rechtbank geconcludeerd dat verweerder voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure en dat de belangenafweging in het voordeel van verweerder uitvalt. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep tegen het verlengingsbesluit, maar niet tegen het voortduren van de bewaring.