Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] ,
[naam],eiser
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraakse eiser. De eiser had op 5 augustus 2008 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag was in 2010 afgewezen. Na een opvolgende aanvraag in 2017, waarin hij stelde dat hij problemen had met zijn familie vanwege zijn afvalligheid van de Islam, werd deze aanvraag in 2019 ook afgewezen. De rechtbank oordeelde in eerdere uitspraken dat de afwijzing van de asielaanvraag onvoldoende gemotiveerd was, maar in deze uitspraak werd de zaak opnieuw beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Irak problemen zal ondervinden vanwege zijn afvalligheid. De rechtbank baseerde zich op het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken, waaruit blijkt dat het niet openlijk praktiseren van de Islam in Irak geen problemen oplevert. De rechtbank heeft geoordeeld dat de omstandigheden van de eiser, waaronder zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw en de opvoeding van zijn kinderen, niet voldoende zijn om aan te nemen dat hij als afvallige zal worden behandeld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.