In deze zaak heeft eiseres, zonder vaste woon- of verblijfplaats, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om haar met terugwerkende kracht achterstallig salaris te betalen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een eerder besluit van de burgemeester en wethouders van Westland, waarin het verzoek om salarisbetaling werd afgewezen. Eiseres was sinds 26 maart 2013 ziek en had in 2015 haar bezoldiging stopgezet gekregen omdat zij weigerde toestemming te geven aan de bedrijfsarts om contact op te nemen met haar behandelaar. Eiseres heeft in maart 2018 verzocht om onmiddellijke betaling van haar salaris met terugwerkende kracht vanaf 23 september 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van verweerder, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard, rechtmatig was. Eiseres had geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden aangevoerd die een herziening van de eerdere besluiten rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing niet-ontvankelijk verklaard en het inhoudelijke beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de eerdere besluiten in rechte vaststaan en dat de verklaring van de oud-burgemeester niet als nieuw feit kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten.