ECLI:NL:RBDHA:2023:8606
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023, zaaknummer NL23.12594, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, had op 10 september 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De staatssecretaris heeft in zijn voornemen van 1 maart 2023 en het bestreden besluit van 25 april 2023 aangegeven dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Frankrijk een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waarin hij bijzondere omstandigheden aanvoert die zouden leiden tot een schending van zijn rechten na overdracht aan Frankrijk. Eiser stelt dat hij vanwege zijn psychische problemen, waaronder schizofrenie, niet de benodigde medische zorg zal ontvangen in Frankrijk. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zijn situatie uitzonderlijk is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet gehouden was om aanvullende garanties te vragen aan de Franse autoriteiten en dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.